FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Tankbeluchtingsslang/overlo
opslang
Alvorens de scooter te gebruiken:
G
Controleer de aansluiting van de
tankbeluchtingsslang/overloops-
lang.
G
Controleer de tankbeluchtingss-
3
lang/overloopslang op scheuren
of beschadiging en vervang
indien nodig.
G
Controleer of het uiteinde van de
tankbeluchtingsslang/overloops-
lang niet verstopt is en reinig
indien nodig.
G
Zorg dat het uiteinde van de
tankbeluchtingsslang/overloops-
lang binnen de slangklem gepla-
atst is.
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
DAUB1300
Uitlaatkatalysator
Dit model is uitgerust met een uitlaat-
katalysator.
s WAARSCHUWING
s
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Controleer of
het uitlaatsysteem is afgekoeld
alvorens onderhoudswerkzaamhe-
den uit te voeren.
LET OP:
De volgende voorzorgsmaatrege-
len moeten worden genomen om
brand of andere schaderisico's te
voorkomen.
G
Gebruik uitsluitend loodvrije
benzine. Bij gebruik van lood-
houdende benzine zal onhers-
telbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
G
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals
op gras of op ander materiaal
dat gemakkelijk vlamvat.
1
G
Laat de motor niet te lang
aaneen stationair draaien.
DAU13431
2-takt injectiesmering
DWA10860
DCA10700
1. Olietankdop
Controleer of voldoende olie aanwe-
zig is in het reservoir voor 2-takt injec-
tiesmering. Vul indien nodig de voor-
geschreven 2-takt injectiesmering bij.
3-8
DAUM1150
1