PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te contro-
leren.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
6
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Motorolie verversen en olie-
aanzuigzeef reinigen
1. Start de motor, laat deze een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de
motor om de gebruikte olie op te
vangen.
1. Olieaftapplug A
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
pluggen A en B om de olie uit het
carter te laten stromen. LET OP: Bij
het verwijderen van de olieaftap-
plug B vallen de O-ring, compres-
sieveer en oliezeef naar buiten.
Zorg ervoor dat u deze onderdelen
niet kwijtraakt.
[DCAT1021]
6-9
1. Olieaftapplug B
2. Aanzuigzeef
3. Drukveer
4. O-ring
4. Reinig de olie-aanzuigzeef in oplos-
middel, controleer hem op schade en
vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadi-
ging en vervang hem indien nodig.
6. Bevestig de olie-aanzuigzeef, com-
pressieveer, o-ring en aftapplug B.
OPMERKING
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
7. Bevestig de aftapplug A, en draai
beide aftappluggen daarna vast met
hun juiste aanhaalmoment.