FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de toets wisselt de
weergave tussen de kilometertellermodus
"ODO" en de rittellermodus "TRIP" als
volgt:
ODO
TRIP
ODO
3
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
Als de indicator brandstofniveau aangaat
(zie pagina 3-2), wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
tellermodus "TRIP F" en wordt de afge-
legde afstand vanaf dat punt aangegeven.
Wanneer u nu de toets indrukt, wisselt de
weergave van de ritteller en kilometerteller
als volgt:
TRIP F
ODO
TRIP
RESET/
SELECT
Om een ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door op de toets te
drukken, deze los te laten en daarna de
toets ten minste drie seconden ingedrukt
te houden. Wanneer u de brandstofreser-
ve-ritteller niet zelf met de hand op nul
terugstelt, wordt deze automatisch terug-
gesteld zodra na het tanken 5 km (3 mi) is
gereden en verschijnt de vorige weerga-
vemodus weer.
OPMERKING
Het display kan niet worden teruggesteld
naar "TRIP F" nadat de toets is ingedrukt.
Indicator olieverversing "Oil change"
TRIP F
Deze indicator gaat aan zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en gaat
vervolgens na elke 3000 km (1800 mi)
aan, om zo aan te geven dat het tijd is om
de motorolie te verversen. (Zie pagina
6-8.)
RESET/
SELECT
RESET/
SELECT
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofnive-
aumeter verdwijnen richting "E" (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als er nog slechts twee segmenten
naast "E" zijn overgebleven, gaat de indi-
cator brandstofniveau branden. Vul zo
snel mogelijk brandstof bij.
3-5