Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Opsporen Van Storingen; Afvalverwijdering - Grundfos CRT 8-12 Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

10. Opsporen van storingen

Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijderen of de pomp te verwijderen/te ontmantelen dient u er zeker van te zijn
dat de stroomtoevoer naar de pomp is afgesloten en niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Storing
1. Motor draait niet na
gestart te zijn.
2. Motorbeveiligingsschak
elaar schakelt de
motor uit zodra de
voedingsspanning is
ingeschakeld.
3. Motorbeveiliging
schakelt de motor af
en toe uit.
4. Motorbeveiliging
schakelt de motor niet
uit, maar de pomp
draait niet.
5. Pompcapaciteit niet
constant.
6. Pomp draait, maar
geeft geen water.
7. Pomp draait achteruit
na uitgeschakeld te
zijn.
8. Lekkage van de
asafdichting.
9. Geluid.

11. Afvalverwijdering

Voor verwijdering van dit product of onderdelen daarvan geldt het
volgende:
1. Neem contact op met de plaatselijke reinigingsdienst.
2. Indien geen reinigingsdienst aanwezig is, of wanneer de reini-
gingsdienst de in dit product verwerkte materialen niet kan
verwerken, kunt u het product afleveren bij uw dichtstbijzijnde
Grundfos-vestiging of servicewerkplaats.
44
Oorzaak
a) Geen voedingsspanning.
b) Zekeringen zijn doorgebrand.
c) De motorbeveiliging heeft de motor
uitgeschakeld.
d) Hoofdcontacten in de motorbeveiliging maken
geen contact of de spoel is defect.
e) Zekeringen van het stuurstroomcircuit zijn
defect.
f)
Motor is defect.
a) Eén zekering is doorgebrand.
b) Contacten in motorbeveiliging van de motor
zijn defect.
c) Kabelaansluiting zit los of is defect.
d) Motorwikkeling is defect.
e) Pomp is mechanisch geblokkeerd.
f)
Instelling is te laag.
a) Instelling is te laag.
b) Lage spanning tijdens piekuren.
a) Controleer 1 a), b), d) en e).
a) Voordruk van de pomp is te laag (cavitatie).
b) Zuigleiding/pomp is gedeeltelijk geblokkeerd
door verontreinigingen.
c) Pomp zuigt lucht aan.
a) Zuigleiding/pomp is geblokkeerd door veront-
reinigingen.
b) Voetklep of terugslagklep is geblokkeerd in
gesloten positie.
c) Lekkage in zuigleiding.
d) Lucht in zuigleiding of pomp.
e) Motor draait in de verkeerde richting.
a) Lekkage in zuigleiding.
b) Voetklep of terugslagklep is defect.
a) Asafdichting is beschadigd.
a) In de pomp treedt cavitatie op.
b) De pomp draait niet soepel (wrijvingsweer-
stand) omdat de pompas niet goed staat).
c) Gebruik van een frequentie-omvormer.
Oplossing
Sluit de voedingsspanning aan.
Vervang de zekeringen.
Activeer de motorbeveiliging opnieuw.
Vervang contacten of de magnetische spoel.
Repareer het stuurstroomcircuit.
Vervang de motor.
Vervang de zekering/schakel de onderbreker weer
in.
Vervang contacten in de motorbeveiliging van de
motor.
Kabelaansluiting vastmaken of vervangen.
Vervang de motor.
Maak de mechanische blokkering van de pomp
ongedaan.
Stel de motorbeveiliging correct af.
Stel de motorbeveiliging correct af.
Controleer de voedingsspanning.
Controleer de zuigomstandigheden.
Reinig de pomp of de zuigleiding.
Controleer de zuigomstandigheden.
Reinig de pomp of de zuigleiding.
Repareer de voetklep of terugslagklep.
Repareer de zuigleiding.
Controleer de zuigomstandigheden.
Controleer de draairichting van de motor.
Repareer de zuigleiding.
Repareer de voetklep of terugslagklep.
Vervang de asafdichting.
Controleer de zuigomstandigheden.
Stel de pompas goed af.
Zie par. 5.1 Gebruik van een frequentie-omvormer.
Wijzigingen voorbehouden.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave