CRT 2 en 4:
Voor deze pompen is het raadzaam om tijdens het in bedrijf ne-
men de omloopregelklep te openen. De omloopregelklep verbindt
de zuigzijde met de perszijde van de pomp, waardoor het vullen
wordt vereenvoudigd. Zodra de werking stabiel is, kan de om-
loopregelklep worden gesloten.
Als het te verpompen medium lucht bevat, verdient het aanbeve-
ling de omloopregelklep open te laten wanneer de werkdruk lager
dan 6 bar is.
Wanneer de werkdruk constant hoger is dan 6 bar, dient de om-
loopregelklep te worden gesloten. Anders zal door de hoge stro-
mingssnelheid de opening van de omloopregelklep uitslijten.
Afb. 7
7. Onderhoud
Voordat u met werkzaamheden aan de pomp begint,
dient u er zeker van te zijn dat de voedingsspanning
naar de pomp is afgeschakeld en niet per ongeluk
kan worden ingeschakeld.
De pomplagers en asafdichting zijn onderhoudsvrij.
Een pomp die voor een lange periode uit bedrijf genomen wordt,
dient te worden geleegd. Verwijder een van de koppelingsbe-
schermers en injecteer vervolgens enkele druppels siliconenolie
op de as tussen de pompkop en de koppeling. Zo wordt voor-
komen dat de asafdichtingsringen aan elkaar gaan kleven.
Motorlagers:
Motoren zonder smeernippels zijn onderhoudsvrij.
Motoren die van smeernippels zijn voorzien, dienen te worden
gesmeerd met een hoge-temperatuurvet op basis van lithium
(raadpleeg de instructies op de beschermkap van de ventilator).
Bij seizoenbedrijf (waarbij de motor langer dan 6 maanden per
jaar niet wordt gebruikt) is het aan te bevelen de motor te smeren
wanneer de pomp buiten bedrijf wordt gesteld.
Aftapplug
Omloopregelklep
8. Bescherming tegen bevriezing
Aftappen van de pomp:
Pompen die tijdens vorstperioden niet worden gebruikt, dienen te
worden geleegd. Zo wordt voorkomen dat ze worden beschadigd
doordat het water in de pomp bevriest.
Leeg de pomp door de ontluchtingsschroef in de pompkop los te
draaien en de aftapplug uit het pomphuis te verwijderen.
Zorg ervoor dat het ontsnappende water geen perso-
nen kan verwonden of schade kan toebrengen aan
de motor of andere onderdelen.
Bij warmwaterinstallaties dient in het bijzonder reke-
ning te worden gehouden met het gevaar van ko-
kendheet water.
Draai de ontluchtingsschroef weer vast en breng de aftapplug
weer aan zodra de pomp weer in bedrijf wordt genomen.
In bedrijf nemen na een periode van stilstand:
CRT 2 en 4:
Alvorens de aftapplug in het voetstuk te plaatsen, draait u de om-
loopregelklep geheel los en trekt u deze tot de aanslag naar bui-
ten (zie afb. 7).
Breng de aftapplug aan door eerst de grote moer vast te draaien
en vervolgens de omloopregelklep vast te zetten.
CRT 8 en 16:
Plaats de aftapplug in het voetstuk.
9. Service
N.B.: Indien een pomp is gebruikt voor een vloeistof dat schade-
lijk voor de gezondheid is, wordt deze pomp als verontreinigd be-
schouwd.
Wanneer Grundfos wordt verzocht aan een pomp service te ver-
lenen, dienen alle gegevens over het gepompte medium enz. aan
Grundfos te worden overhandigd voordat de pomp aan Grundfos
wordt geretourneerd. Gebeurt dat niet, dan kan Grundfos weige-
ren de pomp te repareren.
Eventuele kosten voor het retourneren van de pomp zijn voor re-
kening van de klant.
Indien de pomp is gebruikt voor vloeistoffen die schadelijk zijn
voor de gezondheid, dient de aanvraag voor een servicebeurt te
allen tijde vergezeld te gaan van gegevens over het gepompte
medium.
43