Regeling van de verwarmingscircuits
Regeling van de aanvoertemperatuur
110
A
80
D
8K
+20
Buitentemperatuur in °C
Afb. 30
Maximumbegrenzing van de ketelwatertempera-
A
tuur (parameter "06" in groep "Ketel")
Steilheid = 1,8 CV-circuit zonder mengklep
B
Steilheid = 1,2 CV-circuit met mengklep
C
Ketelwatertemperatuur (bij verschiltemperatuur =
D
8 K)
Minimale ketelwatertemperatuur
E
Verschiltemperatuur:
■
De verschiltemperatuur is via parameter "0C" in
groep "Alg." instelbaar.
■
Toestand bij levering 8 K.
■
Het temperatuurverschil is de waarde die de ketel-
watertemperatuur minimaal hoger moet zijn dan de
hoogste momenteel benodigde aanvoertemperatuur
van het verwarmingscircuit met mengklep.
(vervolg)
Installatie met één verwarmingscircuit met mengklep:
■
De ketelwatertemperatuur wordt automatisch op 8 K
boven de gewenste aanvoertemperatuur van het ver-
warmingscircuit met mengklep geregeld.
■
Installatie met verwarmingscircuit zonder mengklep
B
en met verwarmingscircuits met mengklep:
De ketelwatertemperatuur is aan een eigen stooklijn
gerelateerd. De verschiltemperatuur van 8 K met de
gewenste aanvoertemperatuur van de verwarmings-
circuits met mengklep is in de toestand bij levering
C
ingesteld.
Verhoging van de verlaagde kamertemperatuur
E
Bij de werking met gereduceerde kamertemperatuur
kan de gewenste gereduceerde kamertemperatuur
-20
afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch wor-
den verhoogd. De temperatuurverhoging vindt plaats
volgens de ingestelde stooklijn en maximaal tot de nor-
male gewenste kamertemperatuur.
De grenswaarden van de buitentemperatuur voor
begin en einde van de temperatuurverhoging kunnen
in de parameters "25" en "26" in groep "V.circuit..."
worden ingesteld.
Functiebeschrijving
107