Regeling van de verwarmingscircuits
Functies
Het verwarmingscircuit zonder mengklep is afhankelijk
van de ketelwatertemperatuur en de begrenzingen
hiervan.
Het enige instelorgaan is de CV-pomp.
De aanvoertemperatuur van de verwarmingscircuits
met mengklep wordt door de aanvoertemperatuursen-
sor van het desbetreffende verwarmingscircuit geregi-
streerd.
■
Maximumbegrenzing regelgebied:
Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoer-
temperatuur
Parameter "19" in groep "V.circuit...".
Regelbereikgrens beneden:
■
Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoer-
temperatuur
Parameter "18" in groep "V.circuit...".
Tijdsprogramma
De regeling schakelt overeenkomstig het tijdspro-
gramma om. In het werkingsprogramma "Verwarm.
en warmwater" tussen "kamerverwarming met nor-
male kamertemperatuur" en "kamerverwarming met
gereduceerde kamertemperatuur".
Elke modus heeft zijn eigen gewenste niveau.
U kunt 4 periodes per dag instellen.
Buitentemperatuur
Voor afstemming van de regeling op het gebouw en de
CV-installatie moet een worden ingesteld.
Het verloop van de stooklijn bepaalt de gewenste
ketelwatertemperatuur in relatie tot de buitentempera-
tuur. Deze wordt volgens de gemiddelde buitentempe-
ratuur geregeld. Deze wordt samengesteld uit de wer-
kelijke en gecorrigeerde buitentemperatuur.
Kamertemperatuur
Kamertemperatuur in combinatie met afstandsbe-
diening en kamertemperatuurbijschakeling (para-
meter "0A" in groep "V.circuit...")
De kamertemperatuur heeft ten opzichte van de bui-
tentemperatuur een grotere invloed op de gewenste
ketelwatertemperatuur (wijziging via parameter "0C" in
groep "V.circuit...").
Kamertemperatuur in combinatie met verwar-
mingscircuits met mengklep
Bij regelverschillen (afwijking van de werkelijke
waarde) > 2 K kamertemperatuur kan de invloed van
de kamertemperatuur versterkt worden (parame-
ter "0F" in groep "V.circuit..."):
(vervolg)
Snelle opwarming
■
De gewenste waarde van de kamertemperatuur
moet door de volgende maatregelen minstens 2 K
worden verhoogd:
–
Activeren van de comfortwerking
–
Omschakelen van kamerverwarming tot verlaagde
temperatuur naar kamerverwarming tot normale
temperatuur
–
Inschakeltijdoptimalisatie (parameter "10" in
groep "V.circuit...")
Bij het bereiken van de gewenste kamertemperatuur
wordt de snelle afkoeling beëindigd.
Snelle verlaging
■
De gewenste waarde van de kamertemperatuur
moet door de volgende maatregelen minstens 2 K
worden verlaagd:
–
Activeren van de spaarwerking
–
Omschakelen van kamerverwarming tot normale
temperatuur naar kamerverwarming tot verlaagde
temperatuur
Uitschakeltijdoptimalisatie (parameter "13" in
–
groep "V.circuit...")
Bij het bereiken van de gewenste kamertemperatuur
wordt de snelle verlaging beëindigd.
Tapwatertemperatuur
Voorrangsschakeling
■
Met voorrangsschakeling: (Parameter "02:2" in
groep "V.circuit..."):
Tijdens de boilerverwarming wordt de gewenste aan-
voertemperatuur op 0 °C gezet.
De mengklep sluit en de CV-pomp wordt uitgescha-
keld.
■
Zonder voorrangsschakeling:
De verwarmingscircuitregeling loopt met onveran-
derde gewenste waarde door.
■
Met glijdende voorrangsschakeling, in combinatie
met verwarmingscircuits met mengklep:
De CV-pomp blijft ingeschakeld. Zolang de gewenste
ketelwatertemperatuur tijdens de boilerverwarming
niet wordt bereikt, wordt de gewenste aanvoertem-
peratuur van het verwarmingscircuit verlaagd.
De gewenste aanvoertemperatuur wordt op grond
van de volgende parameters vastgesteld:
Buitentemperatuur
–
Verschil tussen gewenste en werkelijke ketelwater-
–
temperatuur
–
Steilheid en niveau van de stooklijn
–
Instelling van de parameter "02" in groep "V.cir-
cuit..."
Functiebeschrijving
105