Informatie over de batterij
Opladen en ontladen
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De
volledige capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas
benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is
opgeladen en ontladen. De batterij kan honderden
keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop
van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en
stand-by-tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet
u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door
Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw
op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd
zijn voor dit apparaat.
Als u de nieuwe batterij voor de eerste keer gebruikt of als
u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk
dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens
opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet
gebruikt. Houd niet een volledig opgeladen batterij
gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de
batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen.
Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt,
wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
122
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze
bestemd is. Gebruik nooit een beschadigde lader of
batterij.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen
voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact
maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen
van de batterij. Deze klemmen zien eruit als metalen strips.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een
reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de
poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of
aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen
af wanneer u deze op hete of koude plaatsen bewaart
(zoals in een afgesloten auto in de zomer of in winterse
omstandigheden). Probeer ervoor te zorgen dat de
omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15°C en
25°C ligt. Een apparaat met een warme of koude batterij
kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs
wanneer de batterij volledig opgeladen is. De
batterijprestaties zijn met name beperkt in
temperaturen beduidend onder het vriespunt.