Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd), zoals activeringsopdrachten voor
netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder
verzenden, selecteert u
de beginweergave van Berichten.
Met
Infodienst
(netwerkdienst) kunt u berichten
ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het
weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze
dienst naar de beschikbare items en hun nummers.
Selecteer
Opties
Berichten. In de beginweergave kunt u de status, het
nummer en de naam van een onderwerp zien en of het
onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
Tekst invoeren
Gewone tekstinvoer
, Met
tekenmodus aangegeven. Met
aangegeven.
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via
de gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets (
gewenste teken wordt weergegeven. Op de
cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die
onder een toets beschikbaar zijn.
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Opties
>
Dienstopdracht
>
Infodienst
in de beginweergave van
en
wordt de geselecteerde
wordt de cijfermodus
-
) totdat het
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in
te voegen.
• Houd
ingedrukt om te schakelen tussen letters
in
en cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de
huidige, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven
of drukt u op
• Druk op
ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder
. Druk op
weergegeven.
Als u op
weergegeven. Gebruik
en selecteer een teken.
• Druk op
op
om de cursor naar de volgende regel te
verplaatsen.
• Druk op
als u tussen de verschillende tekenmodi
wilt schakelen.
Tekstinvoer met
woordenlijst - Woordenboek
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstinvoer
met woordenlijst is gebaseerd op een ingebouwde
woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. Als de woordenlijst
vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in
de lijst.
en voert u de letter in.
om één teken te wissen. Houd
totdat het gewenste leesteken wordt
drukt, wordt een lijst met speciale tekens
om door de lijst te bladeren
om een spatie in te voegen. Druk drie keer