Nederlands
Fig. 10: Reservoirvolume afhankelijk van het vulpeil
1
Vulvolume 1 reservoir [l]
2 Vulniveauhoogte via opstellingsniveau [cm]
3 Curve van het vulpeil (1 reservoir)
18
8.2.1 Instellingen van de schakelkast
Bij de eerste inbedrijfname moeten de installatieparameters op de schakelkast ingesteld
worden, zie Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de schakelkast.
• Instelwaarde van de motorstroom vergelijken met de gegevens op het typeplaatje van de
motor en indien nodig juist instellen.
• Instelling van de maximumwaarde van de sensor op 1,0 mWS in het menupunt 2.25 "Sensor".
Hierbij wordt een record met fabrieksinstellingen voor het in- en uitschakelniveau evenals
het alarmniveau uit het geheugen geladen.
• In- en uitschakelniveau evenals alarmniveau instellen, controleren en indien nodig corrigeren.
8.2.2 Instelling van het schakelniveau (afwijkend van de fabrieksinstelling)
Afwijkend van de fabrieksinstelling kunnen de niveaus voor de schakeling van de pompen
en het alarm op de schakelkast ingesteld worden (zie inbouw- en bedieningsvoorschriften
van de schakelkast) en kunnen in stappen van 1 cm vrij gekozen worden.
Conform EN 12056-4 moet het schakelvolume zo groot zijn dat het volume van de pers-
leiding bij elke pompcyclus ververst wordt. Hiervoor kunnen de schakelniveaus uit de vul-
curve van het reservoir volgens fig. 10 vastgelegd worden. Het zijn echter de niveaugegevens
in de tabel van de technische gegevens die in acht moeten worden genomen (minimum-
waarden voor in- en uitschakelniveau). Als het inschakelniveau van de pompen boven de
toevoerhoogte worden ingesteld, bestaat het gevaar van terugstuwing naar de aangeslo-
ten objecten.
8.2.3 Instelling van de nalooptijd
De nalooptijd van de pompen moet in de schakelkast in het menu "Nalooptijd" ingesteld
worden.
Dit zorgt ervoor dat de basislastpomp na het uitschakelniveau verder pompt gedurende de
ingestelde tijdswaarde. Hierdoor kan het schakelvolume vergroot worden. De nalooptijd
zorgt bovendien voor een slurpbedrijf (pompen van een water-/luchtmengsel). Als de
installatie drukstoten van de terugslagkleppen veroorzaakt, kan het slurpbedrijf deze
drukstoten verminderen of ook doen verdwijnen.
4
Minimumniveau pompen UIT (voor pompen TP80)
5
Minimumniveau pompen UIT (voor pompen TP100)
6
Minimumniveau pompen AAN (voor pompen TP80)
7
Minimumniveau pompen AAN (voor pompen TP100)
WILO SE 10/2010