Nederlands
10
Wanneer één van de pompen uitvalt, neemt de ander pomp het pompen compleet over.
De pomp(en) wordt/worden uitgeschakeld als het uitschakelniveau wordt bereikt.
Om te vermijden dat de kleppen plots sluiten, kan in de schakelkast een nalooptijd worden
ingesteld waardoor de basislastpomp tot het slurpbedrijf werkt (instelling zie 8.2.3). Onder
nalooptijd wordt verstaan, de tijd die verstrijkt na het onderschrijden van het uitschakel-
punt tot de uitschakeling van de basislastpomp.
7 Installatie en elektrische aansluiting
Het product wordt in afzonderlijke delen geleverd en moet volgens de meegeleverde inbouw-
en bedieningsvoorschriften in elkaar worden gemonteerd en alle veiligheidsvoorzieningen
moeten in werking worden gesteld. Het niet naleven van inbouw- en installatievoorschrif-
ten vormt een gevaar voor de veiligheid van het product/personeel en maakt de afgegeven
verklaringen over veiligheid ongeldig.
GEVAAR! Levensgevaar!
Een ondeskundige installatie en elektrische aansluiting kunnen levensgevaarlijk zijn.
• Laat installatie en elektrische aansluiting alleen door vakkundig personeel en volgens
de geldende voorschriften uitvoeren!
• De voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht nemen!
GEVAAR! Gevaar voor verstikking!
Giftige of voor de gezondheid schadelijke stoffen in afvalwaterputten kunnen leiden
tot infecties of verstikking.
• Bij werkzaamheden in putten moet voor de veiligheid een tweede persoon aanwezig zijn.
• De plaats van opstelling moet voldoende zijn geventileerd.
7.1 Montage voorbereiden
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Ondeskundige installatie kan leiden tot materiële schade.
• Installatie enkel door vakpersoneel laten uitvoeren!
• Nationale en regionale voorschriften in acht nemen!
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de toebehoren in acht nemen!
• Bij het opstellen van de installatie nooit aan de kabel trekken!
Bij de installatie van opvoerinstallaties moeten in het bijzonder de regionaal geldende
voorschriften (zoals in Duitsland de zogenaamde Landesbauordnung, DIN 1986-100) en in
het algemeen de geldende aanwijzingen van EN 12050-1 en EN 12056 (ontwatering-
installaties op basis van zwaartekracht binnen gebouwen) in acht worden genomen!
• Afmetingen overeenkomstig het opstelschema in de bijlage in acht nemen (fig. 2).
• Volgens EN 12056-4 moeten ruimtes waarin een opvoerinstallatie wordt opgesteld vol-
doende groot zijn, zodat de installatie voor bediening en onderhoudswerkzaamheden vrij
toegankelijk is.
• Naast en boven alle te bedienen en te onderhouden onderdelen moet voldoende werk-
ruimte worden ingepland van minimaal 60 cm breedte en/of hoogte.
• De opstellingsruimte moet vorstveilig, geventileerd en goed verlicht zijn.
• De opstellingsruimte moet stevig (geschikt voor het aanbrengen van pluggen), horizontaal
en vlak zijn.
• Het verloop van de aanwezige en/of nog te installeren toevoer-, pers- en ontluchtingslei-
dingen moet worden gecontroleerd op aansluitmogelijkheden aan de installatie.
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de toebehoren in acht nemen!
• De schakelkast en de zenerbarrière op een droge en vorstveilige plaats installeren.
• De montageplaats moet worden beschermd tegen directe zonnestraling.
• Voor buitenopstelling de informatie in toebehoren en catalogus in acht nemen.
7.2 Opstelling
Volgens EN 12056-4 moeten afvalwateropvoerinstallaties zo worden geïnstalleerd dat ze
niet kunnen verdraaien.
Installaties met het risico van een opwaartse druk moeten worden geïnstalleerd met een
opwaartse drukbeveiliging.
WILO SE 10/2010