Nederlands
Fig. 7: Ontluchtingsaansluiting en reservoirverbinding van twee reservoirs
4
3
60
2
Fig. 8: Aansluiting noodontleging (handmembraanpomp)
14
4
3
2
1
280
Aansluiting noodontleging (handmembraanpomp)
Er wordt geadviseerd altijd een handmembraanpomp (toebehoren) voor de noodontleging
van het reservoir te installeren. Daarvoor staat een aansluitingsstuk ∅ 50 mm in nabijheid
van de bodem ter beschikking. De aansluiting vindt plaats volgens fig. 8 en door middel van
het meegeleverde slangstuk DN 50 en slangklemmen.
1
2
15
7.3.3 Kelderbemaling
Voor de automatische ontwatering van de opstellingsruimte van de opvoerinstallatie voor
fecaliën moet volgens EN 12056-4 een pompput worden aangebracht (fig. 9).
• Pomp (pos. 10) volgens de opvoerhoogte van de installatie installeren. Afmetingen van het
gat in de bodem van de opstellingsruimte minimaal 500 x 500 x 500 mm.
1
Slang Ø 160x180 mm
2
Slangklemmen 160-180/12
3
Slang Ø 78x130 mm
4
Slangklemmen 80-100/12
• Het aansluitingsstuk kan worden geopend door de aan-
sluitingbodem af te zagen (pos. 1) of door middel van een
geschikte gatenzaag (pos. 2).
• Bramen en overtollig materiaal verwijderen.
• Aansluitingen met meegeleverd slangstuk en slangklem-
men zorgvuldig uitvoeren.
WILO SE 10/2010