Rosemount 8732
Leg de kabel van de juiste doorsnede door de doorvoerbuisaansluitingen van uw
magnetische-flowmetersysteem. Leg de voedingskabel van de voedingsbron naar
de transmitter. Leg de kabel van de spoelaandrijving en de elektrodenkabel tussen de
flowmetersensor en de transmitter.
• De elektrodenkabels mogen niet gelijk oplopen met en niet door dezelfde kabelgoot lopen
als de bedrading voor de wissel- of gelijkstroomvoeding.
• Het instrument moet goed geaard zijn volgens de nationale en plaatselijke
elektriciteitsvoorschriften.
• De Rosemount-combinatiekabel met onderdeelnummer 08732-0753-2004 (m) of
08732-0753-1003 (ft) moet worden gebruikt om te voldoen aan de EMC-vereisten.
Bedrading tussen de transmitter en de sensor
De transmitter kan op de sensor gemonteerd zijn of op afstand worden gemonteerd volgens de
bedradingsinstructies.
Vereisten en gereedmaken van kabels voor installatie op afstand
Voor installaties met de afzonderlijke spoelaandrijvings- en elektrodenkabels moet de lengte
tot 300 meter worden beperkt. Beide kabels moeten precies even lang zijn. Zie Tabel 7.
Voor installaties met de gecombineerde spoelaandrijvings- en elektrodenkabel moet de lengte
tot 100 meter worden beperkt. Zie Tabel 7.
Bewerk de uiteinden van de spoelaandrijvings- en elektrodenkabels zoals afgebeeld in
Afbeelding 16. Laat maximaal 2,54 cm (1 inch) onafgeschermde draad blootliggen bij zowel de
spoelaandrijvings- als de elektrodenkabel. Blootliggende draad moet met gepast isolatiemate-
riaal worden omwikkeld. Te lange draden en kabels zonder afscherming kunnen elektrische ruis
veroorzaken, met onstabiele meetresultaten als gevolg.
Afbeelding 16. Detail bewerkte kabel
Kabelafscherming
20
OPMERKING
Afmetingen zijn aangegeven in millimeter (inch).
26
(1.00)
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Juni 2013