Rosemount 8732
S
4: I
TAP
NSTALLATIE
Sensoren met flens
Pakkingen
Voor elke aansluiting van de sensor op een aangrenzend instrument of buisgedeelte is een pakking
nodig. De pakkingen moeten van een materiaal zijn dat verenigbaar is met de procesvloeistof en de
bedrijfsomstandigheden. Metalen pakkingen en pakkingen met spiraalvorm kunnen de bekle-
ding beschadigen. Aan weerszijden van de aardring is een pakking vereist. Voor alle andere toe-
passingen (inclusief sensor met bekledingsbescherming of een aardelektrode) is slechts één
pakking nodig voor elke eindaansluiting.
Afbeelding 7. Plaatsing van flenspakking
Flensbouten
OPMERKING:
Draai nooit de bouten aan één kant tegelijk vast. Draai elke kant tegelijkertijd vast.
Bijvoorbeeld:
1. Stroomopwaarts vingervast
2. Stroomafwaarts vingervast
3. Stroomopwaarts aandraaien
4. Stroomafwaarts aandraaien
Dus niet eerst vóór de meter vingervast en meteen aanhalen en vervolgens achter de meter
vingervast en meteen aanhalen. Als u bij het aanhalen van de bouten niet wisselt tussen beide
kanten, kan de bekleding beschadigd raken.
De aanbevolen momentwaarden voor elke maat sensor en elk type bekleding staan in Tabel 1
voor ASME B16.5-flenzen en in Tabel 2 voor EN-flenzen. Raadpleeg de fabrikant als de flensclas-
sificatie van de sensor in de tabellen ontbreekt. Haal de flensbouten vóór de sensor aan in de
volgorde aangegeven in Afbeelding 8 tot 20% van het aanbevolen aanhaalmoment. Herhaal
deze procedure aan de kant achter de sensor. Haal bij sensoren met meer of minder flensbou-
ten de bouten aan in een soortgelijke kruisgewijze volgorde. Herhaal deze volledige aanhaal-
reeks tot 40%, 60%, 80% en ten slotte 100% van de aanbevolen aanhaalmomenten of totdat het
lekken tussen de proces- en de sensorflenzen stopt.
10
Aardring en
pakking optioneel
Beknopte installatiegids
00825-0111-4662, Rev CD
Niet meegeleverde
pakking
Flow
Juni 2013