Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Richtlijnen Voor Het Gebruik Van Afdrukmateriaal; Papier - HP LAserJet 1020 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Richtlijnen voor het gebruik van afdrukmateriaal

In de volgende gedeelten worden richtlijnen en instructies gegeven voor het afdrukken op transparanten,
enveloppen en ander speciaal afdrukmateriaal. De richtlijnen en specificaties zijn bedoeld om u te helpen bij
het kiezen van materiaal waardoor de afdrukkwaliteit wordt geoptimaliseerd. Tevens voorkomt u dat u
materiaal kiest dat papierstoringen of schade aan de printer kan veroorzaken.

Papier

Gebruik voor optimale resultaten standaardpapier van 75 g/m
kwaliteit is en vrij van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, gaten en
gekrulde of verbogen randen.
Informatie over de papiersoort die u gebruikt (bijvoorbeeld bankpost- of kringlooppapier) vindt u op de
verpakking.
Sommige papiersoorten veroorzaken problemen met de afdrukkwaliteit, papierstoringen of schade aan de
printer.
Tabel 2-2
Papiergebruik
Afdrukprobleem
Afdrukkwaliteit is slecht of toner hecht
niet
Problemen met papierinvoer
Weggevallen gedeelten, papierstoringen
of gekruld papier
Toenemende grijze achtergrondschaduw
Papier krult te veel
Problemen met papierinvoer
Papierstoring of schade aan printer
Problemen met papierinvoer
OPMERKING:
gekleurd papier of voorbedrukte formulieren met inkt die geschikt is voor de temperatuur van de printer. De
maximumtemperatuur van de printer is 200 °C voor 0,1 seconde.
Gebruik geen papier met een briefhoofd dat is gedrukt met inkt voor lage temperaturen, zoals wordt gebruikt
in bepaalde thermografische toepassingen.
Gebruik geen briefhoofd met reliëf.
Gebruik geen transparanten die zijn ontwikkeld voor inkjetprinters of andere lage-temperatuurprinters.
Gebruik alleen transparanten die zijn goedgekeurd voor gebruik met HP LaserJet-printers.
18
Hoofdstuk 2 Afdruktaken
Probleem met papier
Te vochtig, te ruw, te glad of voorzien van
reliëfopdruk
Papier voldoet niet aan specificaties
Onjuist opgeslagen
Papier mogelijk te zwaar
Te vochtig, verkeerde vezelrichting of te
korte vezel
Gaten of perforaties in het papier
Ruw gesneden randen
De printer gebruikt warmte en druk om de toner op het papier te smelten. Gebruik alleen
2
. Zorg ervoor dat het papier van goede
Oplossing
Probeer een andere papiersoort tussen
100-250 Sheffield en een vochtgehalte
van 4-6%.
Controleer de printer en zorg dat de juiste
materiaalsoort is geselecteerd.
Bewaar het papier in de vochtwerende
verpakking op een vlakke ondergrond.
Gebruik lichter papier.
Gebruik papier met een lange vezel.
Controleer de printer en zorg dat de juiste
materiaalsoort is geselecteerd.
Gebruik geen papier met perforaties of
papier waarin is geknipt.
Gebruik papier van goede kwaliteit.
NLWW

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave