5
. . Storingen
5.1
Veiligheidsaanwijzingen
5.2
Eenvoudige problemen verhelpen
P
ROBLEEM
Het toestel werkt niet.
Handleiding versie 7.1 (22-10-2019)
Gevaar:
d
Handelingen in het inwendige van het toestel
mogen alleen uitgevoerd worden door hier-
voor technisch gekwalificeerd personeel.
Waarschuwing:
w
Vóór u begint: lees de veiligheidsaanwijzin-
gen.
Zie ook:
1.5.2 "Veiligheid bij installatie, onderhoud en service", pagina 12
Als u een storing vermoedt, probeer dan eerst het probleem
te verhelpen aan de hand van onderstaande tabel. Hiervoor
hoeft u niet deskundig te zijn.
Als dit geen oplossing biedt, is er mogelijk een defect;
waarschuw dan de installateur.
Sommige problemen kunnen eenvoudig worden verholpen
door het systeem een keer te resetten.
Storingsmeldingen op het
W
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
Het toestel is niet ingeschakeld
Het toestel heeft geen voedings-
spanning.
Het toestel is uitgeschakeld door
externe regelcomponenten
(zie5.3
bedieningspaneelSysteem resetten)
W
AT TE DOEN
Schakel het toestel in
Controleer de netvoeding:
• werkschakelaar,
Controleer externe regelcompo-
nenten indien aanwezig:
nl
nl-66