I
NSTALLATIE
nl
nl-38
Opmerking:
n
Bij de instelling
Alle toestellen uit
instellingen (Normally Closed) van functie
tie van ingangen
moet bij alle volgende aangesloten
toestellen een brug op de ingang gemaakt worden.
Uitgangen op het toestel o1, o2, o3
Alleen bij modellen met automatische CHIPS-regeling
Het toestel heeft op aansluitblok X510 drie aansluitingen voor
een uitgangssignaal. Deze kunnen gebruikt worden voor
bijvoorbeeld de aansturing van de centrale
verwarmingsinstallatie of statusmeldingen aan een
gebouwbeheerssysteem.
Let op:
c
De uitgangen zijn potentiaalvrije contacten (relais).
Ze mogen worden belast met maximaal 24 V en 1 A.
Mogelijkheden en werking
De mogelijkheden en de werking zijn afhankelijk van de ingang
of uitgang, en van de instellingen op het bedieningspaneel.
2.13.2 De ruimtesensor installeren
Bij modellen met automatische CHIPS-regeling
De automatische CHIPS-regeling werkt op basis van de
temperatuur in de ruimte.
1. Monteer de ruimtesensor in de ruimte op een hoogte op
een hoogte van ca 1,5 m.
Let op:
c
Plaats de sensor niet in de directe luchtstroom van
het toestel.
2. Leg de kabel (niet meegeleverd) tussen de ruimtesensor 1
en het toestel.
Opmerking:
n
Gebruik een kabel van minimaal 0.5 mm
L
UCHTVERWARMER
én bij de NC-
60. Func-
2
.