Verschijnsel
Accu is opgeladen, maar het
weergavelampje voor de
resterende accucapaciteit op
de display-eenheid brandt
niet [FL].
De weergavelampjes voor de
resterende accucapaciteit op
de accu knipperen alle vier
gelijktijdig en langzaam tijdens
het opladen van de accu.
Wanneer er op de
indicatorknop voor de
accucapaciteit op de accu
wordt gedrukt, knipperen alle
vier indicatielampjes voor de
accucapaciteit langzaam en
gelijktijdig.
Wanneer er op de
indicatorknop voor de
accucapaciteit op de accu
wordt gedrukt, gaan de
lampjes [1]/[3] en [2]/[4] of [1]/
[2] en [3]/[4] afwisselend
branden.
De indicatielampjes voor de
accucapaciteit [1] en [4] op de
accu knipperen gelijktijdig.
Nadat de laadstekker van de
acculader is losgekoppeld
van de accu, blijven de
indicatielampjes voor de
accucapaciteit branden.
De aandrijfeenheid maakt
een abnormaal geluid.
Controlepunt/methode
Is er meteen na het rijden
begonnen met opladen of op
het moment dat de
temperatuur van de accu
hoog was?
Dit is geen storing.
Dit is geen storing.
Houd de indicatorknop voor
de accucapaciteit op de accu
gedurende 10 seconden
ingedrukt.
(Raadpleeg Hoofdstuk 2
"Herstelbare fouten van accu
of acculader".)
Houd de indicatorknop voor
de accucapaciteit op de accu
gedurende 10 seconden
ingedrukt.
(Raadpleeg Hoofdstuk 2
"Niet-herstelbare fouten van
accu".)
Laadaansluiting op de accu.
Trapondersteuning
Draai aan de kruk.
Schakel de stroom uit om
zonder ondersteuning te
trappen.
Probleemoplossing
Mogelijke oorzaak/
controle
Op stand-by voor opladen.
Raadpleeg Hoofdstuk 2
"Temperatuurbeschermings-
functie".
(Raadpleeg Hoofdstuk 2 "Lijst
van diagnose-items voor
accu/acculader".)
(Raadpleeg Hoofdstuk 2 "Lijst
van diagnose-items voor
accu/acculader".)
Laadaansluiting en
laadstekker zijn vochtig.
Het abnormale geluid klinkt
wanneer de
trapondersteuning actief is.
Het abnormale geluid klinkt
wanneer de motor loopt.
Het draaien aan de kruk
maakt regelmatig een
abnormaal geluid.
Op de pedalen stappen
maakt een abnormaal geluid
en veroorzaakt een trilling
(een geklik).
4-5
Service
Data
Vervanging van onder-
delen/actie
Laad de accu opnieuw op in
een omgeving waarin de
temperatuur geschikt is voor
opladen (0 tot 45°C).
Het opladen begint zodra de
inwendige temperatuur van
de accu zich binnen de 0 en
45°C bevindt.
De accu herstelt zich
automatisch wanneer de
inwendige temperatuur van
de accu weer het niveau van
de toegestane temperatuur
voor opladen bereikt.
Vervang de onderdelen
volgens "Lijst van diagnose-
items voor accu/acculader".
Vervang de accu.
Reinig de laadaansluiting en
laadstekker en maak ze
droog.
Controleer het tandwiel op
slijtage en controleer of de
ketting op spanning is.
Demonteer de
aandrijfeenheid.
Inspecteer de aangedreven
tandwielen.
Vervang de motor.
Inspecteer de lagerbehuizing.
Inspecteer de lager.
Controleer de verbindingen.
Vervang onderdelen als
vaster aandraaien het
probleem niet verhelpt.