4
Langzaam knipperen
Diagnosefunctie
Diagnosefunctie
Weergave op display-eenheid bij een fout
Detecteert systeemstoringen, wijzigt onder-
steuningsbediening, geeft fouten weer en legt
eveneens foutcodes vast.
Foutmeldingen worden op het display aangege-
ven met "Er" en een foutcode die het type fout
aangeeft. U kunt schakelen tussen "Er" en de
melding van de foutcode door de functieselec-
tieschakelaar "s" in te drukken.
Wanneer een storing wordt weergegeven die
het resultaat is van een ernstige afwijking in de
aandrijving, wordt de storing vastgelegd om
herhaling van de toestand te voorkomen, wordt
daarna de trapondersteuning na inschakeling
onmiddellijk geblokkeerd en wordt de fout weer-
gegeven op de snelheidsmetersectie van de
display-eenheid.
De weergave van communicatiefouten
Alle segmenten van de ondersteuningsmodus-
3
indicator 1 en accucapaciteitsindicator 2 zul-
len gelijktijdig gaan knipperen en er wordt "Er"
1
weergegeven op de snelheidsmetersectie 3
van de display-eenheid.
Wanneer de functieselectieschakelaar "s" 4
2
wordt ingedrukt, wordt foutcode "12", "13" of
"15" weergegeven.
OPMERKING
• De foutcode wordt niet opgeslagen.
• Raadpleeg voor meer details "Lijst van foutco-
des en bijbehorende gevolgen voor trapon-
dersteuning".
• Als er een communicatiefout optreedt, kan de
stroomtoevoer niet worden uitgeschakeld met
behulp van de schakelaar "POWER" van de
display-eenheid. Verwijder de accu om de
stroomtoevoer uit te schakelen.
2-17
–
+
ELEC