Diagnosefunctie
2) Motorstroom
a. Er wordt "14" weergegeven op de weergave
van de diagnosemodus 1 van de dis-
play-eenheid.
b. Druk op de functieselectieschakelaar "s" op
de display-eenheid.
c. De weergave van de diagnosegegevens 2
van de display-eenheid geeft de uitgangs-
stroom van de motor (%) weer tussen "0" en
"100".
d. Controleer of de weergave van de diagnose-
gegevens 2 van de display-eenheid "100"
weergeeft bij het gebruik van de achterrem of
de uitoefening van kracht op de pedalen.
• Er wordt "100" weergegeven: goed
• Er wordt geen "100" weergegeven: Als de
fiets is bereden vlak voordat de motor-
stroom werd gecontroleerd, is het mogelijk
dat de temperatuurregeling van de accu of
de regelaar nog actief is; wacht daarom
totdat de fiets is afgekoeld. Als de fiets niet
is bereden vlak voordat de motorstroom
werd gecontroleerd, controleer dan op-
nieuw met gebruik van een accu die naar
behoren functioneert.
• Er wordt geen "100" weergegeven: De res-
pons van de accu is zwak in de winter (lage
temperaturen); gebruik dus een accu die is
bewaard in een verwarmde ruimte.
• Er wordt geen "100" weergegeven: Ver-
vang de regelaarassemblage.
e. Druk op de lichtschakelaar "
play-eenheid.
f. Ga naar 3) Foutweergaven.
2-24
–
+
ELEC
" op de dis-