Inhoudsopgave
Advertenties
* Bepalen
of
de
functioneert
0,2 tot 1,1 V = normaal
Als de krachtsensor waarden buiten dit
bereik laat zien:
→voer de functie voor aanpassing van de
referentiespanning van de krachtsensor
uit.
Als de krachtsensor waarden buiten het
normale bereik laat zien na aanpassing van
de referentiespanning van de krachtsensor:
→er is sprake van een storing in de
krachtsensor (vervangen).
krachtsensor
normaal
Diagnosefunctie
1) Referentiespanning van de
krachtsensor
1. Weergave van referentiespanning van de
krachtsensor
a. Er wordt "10" weergegeven op de weergave
van de diagnosemodus 1 van de dis-
play-eenheid.
b. Druk op de functieselectieschakelaar "s" op
de display-eenheid.
c. Er worden eenheden van 0,1 V tussen 0,0 en
5,0 V gebruikt op de weergave van de diag-
nosegegevens 2 van de display-eenheid.
d. De krachtsensor functioneert normaal als de
weergegeven spanning tussen 0,2 en 1,1 V
ligt.
Pas de referentiespanning van de krachtsen-
sor aan als er waarden buiten dit bereik wor-
den weergegeven.
e. Druk op de lichtschakelaar "
play-eenheid.
f. Ga naar "2) Motorstroom".
2. Aanpassingsfunctie van referentiespanning
van de krachtsensor
Schakel de stroomtoevoer naar de dis-
play-eenheid in en wacht.
Richtlijn: wacht totdat de stroomtoevoer
naar
automatisch uitschakelt (ongeveer
5 min.).
OPMERKING
Zet geen voet op de pedalen wanneer u de refe-
rentiespanning van de krachtsensor aanpast.
2-23
–
ELEC
" op de dis-
de
display-eenheid
+
Advertenties
Inhoudsopgave
