A Opnamen maken met het LCD-scherm
Het informatiedisplay
Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay
vernieuwd.
AF-modus
• d : Live-modus
• c : Live-modus met gezichtsherkenning
• f : Quick-modus
Opnamemodus
Transportmodus
Witbalans
Auto Lighting Optimizer
(Auto optimalisatie
helderheid)
Opnamekwaliteit
Belichtingsvergrendeling
r Flitser gereed
b Flitser uit
y Flitsbelichtingscorrectie
0 Flitsbelichtingscorrectie
externe flitser
e Snelle synchronisatie
Als <g> wit wordt weergegeven, is de helderheid van het Live view-
beeld bijna gelijk aan de helderheid van de daadwerkelijke opname.
Wanneer <g> knippert, betekent dit dat het Live view-beeld vanwege te donkere
of te heldere lichtomstandigheden niet met de juiste helderheid wordt weergegeven.
De daadwerkelijke opname wordt echter met de ingestelde belichting gemaakt.
Bij gebruik van de flitser of de bulb-instelling worden het pictogram <g>
en het histogram grijs weergegeven (ter referentie). Mogelijk wordt het
histogram bij weinig of juist heel fel licht niet goed weergegeven.
58
Sluitertijd
Beeldstijl
Diafragma
AF-punt (Quick-modus)
Vergrotingskader
Histogram
ISO snelheid
Maximumaantal opnamen
Indicator belichtingsniveau/
AEB-bereik
Eye-Fi-
overdracht-
status
FEB
AEB
Belichtings-
simulatie
Batterijniveau
Lichte tonen
prioriteit