HOOFDSTUK 3 – BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
OPMERKING:
De bedieningshendels voor heffen, zwenken en rijden zijn
veerbekrachtigd en gaan automatisch terug naar de
neutrale stand (uit) wanneer deze worden losgelaten.
OM ERNSTIG LETSEL TE VOORKOMEN, MAG DE MACHINE NIET GEBRUIKT WORDEN
ALS DE BEDIENINGSHENDELS OF TUIMELSCHAKELAARS DIE DE BEWEGING VAN HET
PLATFORM BESTUREN NIET NAAR DE STAND 'UIT' OF 'NEUTRAAL' TERUGGAAN
WANNEER ZE WORDEN LOSGELATEN.
OPMERKING:
Om de rijregelaar (joystick) te bedienen,
trekt u de borgring onder de hendel
omhoog.
OPMERKING:
De rijregelaar (joystick) is veerbekrach-
tigd en gaat automatisch terug naar de
neutrale stand (uit) wanneer deze wordt
losgelaten.
9. Rij/stuurregelaar
Naar voren duwen om vooruit te
rijden, naar achteren trekken om
achteruit te rijden. Sturen vindt
plaats via een met de duim
geactiveerde tuimelschakelaar aan
het uiteinde van de stuurhendel.
3-16
10. Hoofdgiek in/uitschuiven
Hiermee wordt de hoofdgiek in- en uitgeschoven.
11. Lichten (indien aanwezig)
Met deze schakelaar worden de lichten van de
hulpstukken bediend als de machine hiermee
is uitgerust. Het contactslot hoeft niet aan te staan om de
lichten te kunnen bedienen; u dient er dus voor te zorgen
dat de accu niet leegloopt als de machine onbeheerd wordt
achtergelaten. De voeding naar alle lichten kan worden
uitgeschakeld met de hoofdschakelaar en/of het contactslot
op het grondbedieningspaneel.
12. Jib (indien aanwezig)
Naar voren drukken om te heffen, naar achte-
ren trekken om neer te laten. De hefsnelheid is
variabel wanneer de functiesnelheidsregelaar
wordt gebruikt.
– JLG Hoogwerker –
3123569