6. Motor starten/hulpvoeding
Wanneer de schakelaar naar voren wordt
geduwd, wordt de startmotor geactiveerd om de motor te
starten.
Door inschakelen van de hulpvoedingsschake-
laar wordt de elektrisch bediende hydraulische
pomp geactiveerd. (De schakelaar moet
ingeschakeld blijven zolang de hulppomp
wordt gebruikt.)
De hulppomp zorgt voor voldoende oliestroom om de
basisfuncties van de machine te laten werken als de
hoofdpomp of motor uitvalt. Met de hulppomp kan de giek
geheven, in- en uitgeschoven en gezwenkt worden.
7. Brandstofkeuze (alleen bij motor voor twee
soorten brandstof ) (indien aanwezig)
Benzine of LPG kan gekozen worden door de
schakelaar in de betreffende stand te zetten. Het is niet
nodig het brandstofsysteem te reinigen voordat van
brandstof wordt gewisseld; er is dus geen wachttijd
wanneer van brandstof wordt gewisseld terwijl de motor
draait.
3123569
HOOFDSTUK 3 – BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
– JLG Hoogwerker –
8. Opheffen rijrichting
Wanneer de giek over of voorbij de
achterbanden in een van beide richtingen
wordt gezwenkt, gaat de rijrichtingsindicator
branden als de rijfunctie wordt gekozen. Druk op deze
schakelaar, laat deze los en beweeg de rij/stuurregelaar
binnen 3 seconden om rijden of sturen te activeren.
Controleer de zwart/witte richtingspijlen op het chassis en
het platformbedieningsstation voordat u gaat rijden.
Verplaats de rijregelaars in de richting die overeenkomt met
de richtingspijlen voor de gewenste rijrichting.
3-15