Inhoudsopgave
Advertenties
Warmtepomp en binneneenheid ontluchten
11
Warmtepomp en binneneenheid ontluchten
1
Afb. 50 Binneneenheid met externe bijverwarming en verwarmingssysteem
[Z1] Verwarmingssysteem (zonder mengventiel)
[1]
Externe bijverwarming
[2]
Warmtepomp, buiteneenheid
[PC0] Warmtedragerpomp
[VC2] Aftapkraan
[VC3] Ventielen naar cv-installatie
[VL1] automatische ontluchter
[GC1]Manometer
[SC1] Vuilfilter
[VW2]Vulventiel
Zie afb. 50:
1. Sluit de voedingsspanning voor de warmtepomp en binneneenheid
aan.
2. Waarborg, dat de circulatiepomp PC1 draait.
3. Trek de PWM-stekker PC0 van de circulatiepomp PC0 los, zodat deze
met het maximale toerental kan werken.
4. Sluit de PWM-stekker PC0 op de circulatiepomp aan, wanneer de
druk niet binnen 10 minuten is afgenomen.
5. Externe bijverwarming ontluchten volgens de instructies.
6. Deeltjesfilter SC1 reinigen.
7. Controleer de druk op de manometer GC1 en, indien nodig, bijvullen
via het vulventiel VW2. De druk moet 0,3–0,7 bar boven de in het ex-
pansievat vastgelegde druk liggen.
8. Controleer, of de warmtepomp draait en geen alarmen worden gege-
ven.
9. Druk na een tijdje controleren en met het vulventiel VW2 bijvullen,
wanneer de druk onder de benodigde druk ligt.
50
PC1
VL1
VC3
GC1
M
VC1
VC2
T
T
PC0
SC1
2
VW2
10.Tevens via de andere beluchtingsventielen het cv-systeem ontluch-
ten (bijvoorbeeld radiatoren).
Bij voorkeur tot een iets hogere druk dan de gewenste
druk vullen, als buffer voor het in water opgeloste zuur-
stof, die bij een toenemende temperatuur in de cv-instal-
latie via VL1 verdwijnt.
Z1
6 720 814 464-10.3I
Compress 3000 – 6 720 822 308 (2017/11)
Advertenties
Inhoudsopgave
