Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik; Minimaal Installatievolume En Uitvoering Van De Cv- Installatie; Bijzonderheid; Typeplaatje - Bosch Compress 3000 Installatiehandleiding

Wandhangende binneneenheid voor lucht-waterwarmtepomp split
Inhoudsopgave

Advertenties

3.3

Gebruik

De wandhangende binneneenheid mag alleen in gesloten cv-installaties
conform EN 12828 worden ingebouwd.
Andere toepassingen zijn niet conform de bedoeling. Daaruit resulteren-
de schade valt niet onder de fabrieksgarantie.
3.4
Minimaal installatievolume en uitvoering van de cv-
installatie
Om overmatig veel start/stop-cycli, een onvolledige ont-
dooiing en onnodige alarmen te voorkomen, moet in de
installatie voldoende energie worden opgeslagen. De
energie wordt enerzijds in de waterhoeveelheid van de
cv-installatie en anderzijds in de installatiecomponenten
(radiatoren) en in de betonnen vloer (vloerverwarming)
opgeslagen.
Omdat de eisen voor verschillende warmtepompinstallaties en cv-instal-
laties sterk variëren, wordt over het algemeen geen minimum installatie-
volume opgegeven. In plaats daarvan gelden voor alle
warmtepompafmetingen de volgende voorwaarden:
Alleen vloerverwarmingscircuit zonder buffervat, zonder meng-
kraan
Om de buiteneenheid- en ontdooifunctie te waarborgen, moet minimaal
22 m² verwarmbare vloeroppervlak ter beschikking staan. Verder moet
in de grootste ruimte (referentieruimte) een kamertemperatuurgestuur-
de regelaar zijn geïnstalleerd. De door de kamerregelaar gemeten ka-
mertemperatuur wordt meegenomen bij de berekening van de
aanvoertemperatuur (principe weersafhankelijke regeling met kamerin-
vloed). Alle zonekranen van de referentieruimte moeten volledig zijn ge-
opend. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische
bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te
waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare vloeroppervlak.
Alleen radiatorcircuit zonder buffervat, zonder mengkraan
Om de buiteneenheid- en ontdooifunctie te waarborgen, moeten mini-
maal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen aanwezig zijn. Let
erop, dat de thermostaatkranen van deze radiatoren geheel zijn ge-
opend. Wanneer aan deze voorwaarde binnen een woonzone kan wor-
den voldaan, wordt een kamertemperatuurgestuurde regelaar voor deze
referentieruimte geadviseerd, zodat met de gemeten kamertempera-
tuur bij de berekening van de aanvoertemperatuur rekening kan worden
gehouden. Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijver-
warming worden ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waar-
borgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare radiatoroppervlak.
CV-installatie met 1 ongemengd cv-circuit en 1 gemengd cv-circuit
zonder buffervat
Om de buiteneenheid- en ontdooifunctie te waarborgen, moet het onge-
mengde cv-circuit minimaal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W ver-
mogen bevatten. Let erop, dat de thermostaatkranen van deze
radiatoren geheel zijn geopend. Onder bepaalde omstandigheden kan
de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om een volledige
ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het beschikbare ra-
diatoroppervlak.

Bijzonderheid

Wanneer beide cv-circuits verschillende bedrijfstijden hebben, dan
moet elk cv-circuit afzonderlijk de warmtepompfunctie kunnen waarbor-
gen. Let erop, dat minimaal 4 radiatorkranen van het ongemengde cv-
circuit volledig zijn geopend en voor het gemengde cv-circuit (vloer) mi-
nimaal 22 m² vloeroppervlak ter beschikking staat. In dit geval worden in
de referentieruimten van beide cv-circuits kamertemperatuurgestuurde
regelaars geadviseerd, zodat met de gemeten kamertemperatuur bij de
berekening van de aanvoertemperatuur rekening kan worden gehouden.
Onder bepaalde omstandigheden kan de elektrische bijverwarming wor-
den ingeschakeld, om een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Wan-
Compress 3000 – 6 720 822 308 (2017/11)
neer beide cv-circuits identieke bedrijfstijden hebben, heeft het
gemengde cv-circuit geen minimaal oppervlak nodig, omdat met de 4
constant doorstroomde radiatoren de warmtepompfunctie wordt ge-
waarborgd. Een kamertemperatuurgestuurde regelaar wordt in de ruim-
te van de geopende radiatoren geadviseerd, zodat de buiteneenheid de
aanvoertemperatuur automatisch aanpast.
Alleen gemengde cv-circuits (geldt ook voor cv-circuit met ventila-
torconvector)
Om te waarborgen, dat voldoende energie voor de ontdooifunctie be-
schikbaar is, is een buffervat met minimaal 50 (ODU 2-8) / 100 (ODU
11-15) liter nodig. Daarvoor is dan een extra cv-pomp nodig.
3.5

Typeplaatje

De typeplaat van de binneneenheid bevindt zich op de schakelkast van
de module achter de frontafdekking.
3.6

Transport en opslag

De binneneenheid moet altijd rechtop worden getransporteerd en opge-
slagen. Deze kan indien nodig tijdelijk worden gekanteld.
De binneneenheid niet bij temperaturen onder – 10 °C transporteren of
opslaan.
3.7

Opstellen van de binneneenheid

• Binneneenheid in huis op een geschikte wand monteren. De leiding-
installatie tussen buiteneenheid en binneneenheid moet zo kort mo-
gelijk zijn. Gebruik geïsoleerde leidingen.
• Uit het overstortventiel ontsnappend water weg van de binneneen-
heid leiden naar een vorstvrije, zichtbare afvoer.
• De opstellingsruimte moet een afvoer hebben.
3.8

Voor de installatie te controleren

▶ Controleer of alle leidingaansluitingen intact zijn en tijdens transport
niet zijn losgeraakt.
▶ Voor de inbedrijfname van de binneneenheid de cv-installatie en
eventueel aanwezige boiler vullen en ontluchten.
▶ Voer alle leidingen zo kort mogelijk uit.
▶ Laagspanningskabels moeten met een minimale afstand van
100 mm tot 230/400 V-kabels worden geïnstalleerd.
3.9

Werkingsprincipe

De functie is gebaseerd op een vraaggestuurde regeling van het com-
pressorvermogen met bijschakelen van de geïntegreerde/externe bij-
verwarming via de binneneenheid. De bedieningseenheid stuurt de
buiteneenheid aan conform de ingestelde stooklijn.
Wanneer de buiteneenheid de warmtevraag van het huis niet alleen kan
afdekken, start de binneneenheid automatisch de bijverwarming, die sa-
men met de buiteneenheid de gewenste temperatuur in het huis gene-
reert.
De warmwaterbereiding heeft voorrang en wordt via de sensor TW1 in
de boiler aangestuurd (voor zover geïnstalleerd). Tijdens de opwarmfa-
se van de boiler wordt het cv-bedrijf van de cv-installatie tijdelijk via een
3-wegklep (toebehoren) uitgeschakeld. Na het opwarmen van de boiler
wordt het cv-bedrijf via de buiteneenheid voortgezet.
CV- en warmwaterbedrijf bij uitgeschakelde buiteneenheid
Bij buitentemperaturen onder –20 °C (instelbaar) wordt de buiteneen-
heid automatisch uitgeschakeld en kan geen warmte produceren. In dit
geval neemt de bijverwarming van de binneneenheid of de externe bij-
verwarming het cv- en warmwaterbedrijf over.
Algemeen
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Awbs 2-6Awbs 2-15Awes 2-6Awes 8-15

Inhoudsopgave