• Laat minstens tweemaal per jaar on-
derhoud plegen aan het apparaat. Ge-
adviseerd wordt om een onderhoudscon-
tract af te sluiten.
• Het apparaat is bestemd voor professio-
neel gebruik en moet worden bediend
door goed opgeleid personeel.
• Het apparaat is bestemd voor het berei-
den van voedsel in overeenstemming met
de gebruiksaanwijzingen. Ieder ander ge-
bruik is oneigenlijk.
• Laat het apparaat niet gedurende lange
perioden leeg werken. Voor het gebruik
moet het apparaat worden voorverwarmd.
• Houd het apparaat in het oog tijdens de
werking.
• In het geval van een storing of een defect
in het apparaat moet de gaskraan worden
dichtgedraaid.
• Voer de reiniging uit volgens de instructies
in het hoofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR
DE REINIGING'.
• Houd geen ontvlambare materialen in de
buurt van het apparaat. BRANDGEVAAR.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen
van het apparaat niet af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet
onklaar.
• Doe geen water in de bak wanneer deze
leeg en warm is, want hierdoor zouden de
branders kunnen doven.
• Er wordt geadviseerd om persoonlijke be-
schermingsmiddelen te dragen, omdat het
hete voedsel kan opspatten.
• Tijdens de werking van het apparaat be-
staat de mogelijkheid dat de omliggende
vloer glad wordt. Let hierop en gebruik ge-
schikte middelen om niet te vallen.
• Let er bij de verplaatsing van accessoires
(bijv. pannen) en beweegbare delen van
het apparaat op om een correcte houding
aan te nemen.
• Dit type apparaten is bestemd voor com-
mercieel gebruik, bijvoorbeeld in keukens
van restaurants, kantines, ziekenhuizen
en commerciële bedrijven, zoals bakke-
rijen, slagerijen, enz., maar is niet be-
stemd voor continue massaproductie van
voedsel.
GEBRUIK VAN DE GASKOOKPLAAT
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
• Het apparaat is bestemd voor de bereiding van voedsel in
pannen en koekenpannen.
• De waakvlambranders moeten met de hand worden ontsto-
ken.
• Controleer of de vlamverdelers van de branders goed in hun
zitting zijn geplaatst.
• De pannen die op de platen worden gezet moeten een kleine-
re bodem hebben dan de plaat zelf. Zij mogen niet uitsteken
buiten de plaat.
• Controleer of de pannenroosters de juiste stand hebben.
• Op de brander van 3,5 kW moeten pannen worden gebruikt
met een doorsnede van minimaal 150 mm en maximaal 300
mm.
• Op de brander van 5,6 kW moeten pannen worden gebruikt
met een doorsnede van minimaal 150 mm en maximaal 380
mm.
• Op de brander van 7 kW moeten pannen worden gebruikt
met een doorsnede van minimaal 150 mm en maximaal 420
mm.
• Op de brander van 10 kW moeten pannen worden gebruikt
met een doorsnede van minimaal 150 mm en maximaal 500
mm.
• Op de brander van 12,5 kW moeten pannen worden gebruikt
met een doorsnede van minimaal 340 mm en maximaal 600
mm.
ONTSTEKEN EN UITZETTEN VAN DE BRANDERS
De bedieningsknop van de gaskraan kan in de volgende stan-
den worden gebruikt:
Uit
Ontsteking waakvlam
Kleinste vlam
Grootste vlam
Ontsteking waakvlam
Druk de knop in en draai hem in de stand "
• Duw de knop helemaal in en ontsteek de waakvlam door er
een vlam bij te houden
• Houd de knop ongeveer 20 seconden ingedrukt en laat hem
daarna los. Als de waakvlam uitgaat, moet de handeling wor-
den herhaald.
Ontsteking van de hoofdbrander
Draai de knop van de stand "
Draai de knop vervolgens, al naargelang de gewenste berei-
ding, op een willekeurige stand tussen "
Uitzetten
Om de hoofdbrander uit te zetten, draait u de knop op stand
'
'.
Om de waakvlambrander uit te zetten, drukt u de knop in en
draait u hem op de stand '
".
" op de stand "
".
" en "
".
'.
7