INFORMATIE
De
software
bevat
een
plaatse" ([4‑0E]) die het automatische werking van de unit
uitschakelt. Bij de eerste installatie wordt de instelling
[4‑0E] standaard op "1" gezet, wat betekent dat de
automatische werking is uitgeschakeld. Alle beschermende
functies zijn dan uitgeschakeld. Als de startpagina's van de
gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken.
Om
de
automatische
beschermende functies in te schakelen, zet [4‑0E] op "0".
36 uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, dat deze [4‑0E] automatisch op "0" zetten, zodat de
stand "installateur ter plaatse" wordt gestopt en de
beschermende functies ingeschakeld worden. Indien – na
de eerste installatie – de installateur terug ter plaatse komt,
moet deze [4‑0E] handmatig op "1" zetten.
5.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Het
minimum
debiet
tijdens
ontdooien is gegarandeerd in alle omstandigheden. Zie
"Het
watervolume
en
debiet
waterleidingen voorbereiden.
Het
minimumdebiet
wordt
omstandigheden.
Zie
"Het
controleren" in De waterleidingen voorbereiden.
Het
minimum
debiet
tijdens
ontdooien is gegarandeerd in alle omstandigheden. Zie
"Het
watervolume
en
ruimteverwarmingscircuit en het pekelcircuit controleren"
in De leidingen voorbereiden.
Ontluchten.
Een ontluchting van het pekelcircuit uitvoeren.
Proefdraaien.
Stelmotoren proefdraaien.
Functie dekvloer drogen
De functie dekvloer drogen wordt gestart (indien nodig).
Een ontluchting van de gasaanvoer uitvoeren.
De gasketel laten proefdraaien.
Controleer de bedrading.
Proefdraaien.
Controleer de bedrading.
Controleer de bedrading.
Ontluchten.
Proefdraaien.
De volgorde van de volgende checklist voor de inbedrijfstelling
MOET worden nageleefd.
Controleer de bedrading.
Het
minimumdebiet
wordt
omstandigheden.
Zie
"Het
controleren" in De waterleidingen voorbereiden.
(A)RXP20~35M5V1B
R32 Split-reeks
3P519299-5B – 2018.12
stand
"installateur
ter
werking
en
de
5.3
back-upverwarming/
Voorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
controleren"
in
De
opgegeven bereik vallen.
Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of
verwarmen.
gegarandeerd
in
alle
watervolume
en
debiet
Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te
zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
back-upverwarming/
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
waterdebiet
van
het
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
3 Het systeem stopt 3 minuten na het uitschakelen van de unit.
5.4
Zie de installatiehandleiding van de binnenunit voor meer informatie
over de configuratie en inbedrijfstelling van het systeem.
6
Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met
uw dealer wanneer u deze unit verwijdert.
gegarandeerd
in
alle
watervolume
en
debiet
6 Als afval verwijderen
Ontluchten.
Voer
een
test
uit
met
verwarmingsstand.
Stelmotoren proefdraaien.
Functie dekvloer drogen
De functie dekvloer drogen wordt gestart (indien nodig).
Een ontluchting van de gasaanvoer uitvoeren.
De gasketel laten proefdraaien.
Voer een test uit op de airconditioning-DX-unit in de
koelstand.
Controleer de bedrading.
Proefdraaien
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
INFORMATIE
▪ De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze
uitgeschakeld is.
▪ Wanneer
de
stroom
wordt
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
De buitenunit starten
Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
de
hybride
in
de
hersteld
na
een
Montagehandleiding
61