4 Installatie
a
a
a
Afvoerpoort
b
Onderste frame
c
Afvoerplug
d
Slang (lokaal te voorzien)
▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Wanneer de unit in koelstand staat, kan er zich ook condens in
het hydrodeel. Bij het aanleggen van de afvoer, zorg er daarom
voor dat de volledige unit van een afdakje voorzien is.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om overtollig
water rond de unit af te voeren.
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit zodat het
voetpad NIET glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150 mm van de onderkant van de
unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en
afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit geblokkeerd
worden door een installatiebasis of het oppervlak van de
vloer, moet u de unit hoger plaatsen zodat er een vrije
ruimte van meer dan 150 mm onder de buitenunit ontstaat.
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit geblokkeerd
worden door een installatiebasis of het oppervlak van de
vloer, moet u de unit hoger plaatsen zodat er een vrije
ruimte van meer dan 150 mm onder de buitenunit ontstaat.
Montagehandleiding
36
b
Afvoeropeningen (afmetingen in mm)
c
d
b
c
d
a
47
45
a
20
32
98
216
130
21
89
Model
Onderaanzicht (mm)
a
47
395
216
130
21
a
a
395
191
a
a
a
376
191
Model
Onderaanzicht (mm)
216
130
21
a
Afvoeropeningen
a
a
191
a
20
98
89
32
a
20
98
89
32
(A)RXP20~35M5V1B
R32 Split-reeks
3P519299-5B – 2018.12