6× M12
6× M12
6× M12
4× M12
(A)RXP20~35M5V1B
R32 Split-reeks
3P519299-5B – 2018.12
4.2.3
Afvoer voorzien
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
Wanneer de unit in koelstand staat, kan er zich ook condens in het
hydrodeel. Bij het aanleggen van de afvoer, zorg er daarom voor dat
de volledige unit van een afdakje voorzien is.
▪ Vermijd installatieplaatsen waar water dat uit de unit lekt door een
verstopte lekbak schade kan toebrengen aan de plaats.
▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Wanneer de unit in koelstand staat, kan er zich ook condens in
het hydrodeel. Bij het aanleggen van de afvoer, zorg er daarom
voor dat de volledige unit van een afdakje voorzien is.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om overtollig
water rond de unit af te voeren.
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit zodat het
voetpad NIET glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150 mm van de onderkant van de
unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en
afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
OPMERKING
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat het
afgevoerde condensaat NIET kan bevriezen als de unit in
een koud klimaat is geïnstalleerd.
INFORMATIE
Voor meer informatie over de beschikbare opties, neem
contact op met uw verdeler.
OPMERKING
Voorzie minstens 300 mm vrije ruimte onder de unit. Zorg
daarbij ervoor dat de unit minstens 100 mm boven de
mogelijke hoogte van sneeuw staat.
1 Gebruik een afvoerplug voor de afvoer.
2 Gebruik een slang van Ø16 mm (lokaal te voorzien).
4 Installatie
4× M8/M10
Montagehandleiding
35