5 Inbedrijfstelling
7 Plaats de bovenste plaat terug.
8 Sluit het deksel van de schakelkast.
9 Monteer het voorpaneel en het zijpaneel.
OPMERKING
Wanneer u het deksel van de buitenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel van 4,1 N•m NIET overtreft.
5
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. De compressor zou anders
vuur kunnen vatten.
INFORMATIE
De
software
bevat
een
plaatse" ([9.G]: Bescherming
automatische werking van de unit uitschakelt. Bij de eerste
installatie wordt de instelling Bescherming uitschakelen
standaard op Ja gezet, wat betekent dat de automatische
werking is uitgeschakeld. Alle beschermende functies zijn
dan
uitgeschakeld.
Als
gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken.
Om
de
automatische
beschermende functies in te schakelen, zet Bescherming
uitschakelen op Nee.
36 uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, zal deze Bescherming uitschakelen automatisch
op Nee zetten, zodat de stand "installateur ter plaatse"
wordt gestopt en de beschermende functies ingeschakeld
worden. Indien – na de eerste installatie – de installateur
terug
ter
plaatse
komt,
uitschakelenhandmatig op Ja zetten.
INFORMATIE
De
software
bevat
een
plaatse" ([A.6.D]: Bescherming
automatische werking van de unit uitschakelt. Bij de eerste
installatie
is
de
standaardinstelling
uitschakelen=AAN, wat betekent dat de automatische
werking is uitgeschakeld. Alle beschermende functies zijn
dan
uitgeschakeld.
Als
gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken.
Om
de
automatische
beschermende functies in te schakelen, stel Bescherming
uitschakelen=UIT in.
12 uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, zal deze Bescherming
automatisch instellen, zodat de stand "installateur ter
plaatse" wordt gestopt en de beschermende functies
ingeschakeld worden. Indien – na de eerste installatie – de
installateur terug ter plaatse komt, moet deze handmatig
Bescherming uitschakelen=AAN instellen.
5.1
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. De
unit MOET worden gesloten nadat alle onderstaande controles zijn
uitgevoerd; ALLEEN dan kunt u de unit opstarten.
Naargelang de systeemlay-out kunnen niet alle onderdelen
beschikbaar zijn.
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
Montagehandleiding
60
stand
"installateur
ter
uitschakelen) die de
de
startpagina's
van
de
werking
en
de
moet
deze
Bescherming
stand
"installateur
ter
uitschakelen) die de
Bescherming
de
startpagina's
van
de
werking
en
de
uitschakelen=UIT
installatie-instructies,
zoals
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De bedieningskast is juist gemonteerd.
De kast met opties is juist gemonteerd.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform de beschikbare documentatie en
de geldende wetgeving:
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de buitenunit
▪ Tussen de buitenunit en de regelkast
▪ Tussen de regelkast en de kast met opties
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de regelkast
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de kast met opties
▪ Tussen de buitenunit en de kleppen
▪ Tussen de regelkast en de kamerthermostaat
▪ Tussen de regelkast en de warmtapwatertank
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er
zijn
GEEN
beschadigde
samengedrukte leidingen in de buitenunit.
Stroomonderbreker F1B van de back-upverwarming
(ter plaatse te voorzien) is INgeschakeld.
Alleen voor tanks met ingebouwde boosterverwarming:
De
stroomonderbreker
F2B
boosterverwarming
(op
de
schakelkast
bedieningskast) is AAN.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
Er zijn GEEN waterlekken in de buitenunit.
De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd en
staan volledig open.
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopend
wordt.
Het minimum watervolume is gegarandeerd in alle
omstandigheden. Zie "Het watervolume controleren" in De
waterleidingen voorbereiden.
Als er glycol werd toegevoegd aan het systeem, bevestig
dan of de glycolconcentratie correct is en controleer of de
glycolinstelling [E‑0D]=1.
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat glycolinstelling [E-0D] overeenkomt
met de vloeistof in het watercircuit (0 = alleen water, 1
= water+glycol). Als de glycolinstelling NIET correct is
ingesteld, kan de vloeistof in de leidingen bevriezen.
▪ Als er glycol aan het systeem wordt toegevoegd maar
de concentratie is lager dan voorgeschreven, dan kan
de vloeistof in de leidingen nog steeds bevriezen.
onderdelen
of
van
de
van
de
(A)RXP20~35M5V1B
R32 Split-reeks
3P519299-5B – 2018.12