Venkon
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
6.5.8.2
Condensaatafvoer met condensaatpomp (accessoire)
Het water wordt met de condensaatpomp aan gezogen en via een aan drukzijde aan te sluiten slang (los meegeleverd) afge-
voerd. Afhankelijk van de bouwkundige omstandigheden kan het water in afvoerleidingen, bijv. met sifonaansluiting, worden
aangevoerd.
Bij een storing van de condensaatafvoer stijgt het waterpeil verder totdat de vlotterschakelaar een alarmcontact activeert.
Het contact kan door externe signaalinrichtingen worden geanalyseerd.
Het is raadzaam dat het koelen bij activering van het alarmcontact automatisch, bijv. door een bouwzijdige uitschakelvoor-
ziening, wordt beëindigd om overstroming van de condensaatbak te voorkomen.
Condensaatafvoer
De condensaatafvoerleiding van de condensaatpomp moet met een natuurlijk afschot en voldoende diameter (min. 1/2")
worden aangelegd. Bij lange condensaatleidingen moet de diameter overeenkomstig worden vergroot.
Controleer of de condensaatleiding moet worden geïsoleerd om condensaatvorming langs de leiding te voorkomen.
Een starre overgang naar de bouwzijdige condensaatafvoer mag niet worden gebruikt omdat dan een langere drukslang
van de pomp nodig zou zijn. Wij adviseren een vrije overloop in een sifon.
Installatie, leidingaanleg van de condensaatpomp (accessoires)
De condensaatpomp heeft een aparte voeding 230 V/50 Hz nodig. Een aansluiting, bijv. via de ruimtethermostaat, wordt over
het algemeen afgeraden omdat na uitschakeling nog restcondensaat zou kunnen ontstaan. Voor de analyse van het alarm-
contact zijn aanvullende aders nodig.
De volgende kabeltypes moeten worden gebruikt:
Netvoeding: NYM-J, 1,5 mm²
Alarmcontact: De uitvoering van de kabel voor het alarmcontact is afhankelijk van de gebruikte alarmanalyse (bv. afge-
schermde kabel).
Aansluitwerkzaamheden condensaatpomp
Om de pomp tegen drooglopen te beschermen, moet de zuigslang tot aan de aanslag erin worden geschoven en met een ka-
belbinder worden vastgezet.
Zuigslang
Afb. 38: Zuigslang vastzetten
Voedingsspanning en alarmcontact (meegeleverde kabel met stekker) moeten volgens het bijgevoegde schakelschema
worden aangesloten.
Sluit de (meegeleverde) condensaatafvoerslang aan. Doorstroomrichting: zie pijl op de zijkant van de behuizing
42
Kabelbinder
Zuigstomp
Condensaatpomp