De defaultinstellingen worden gereset en de baanafstelling wordt geannuleerd.
A4
Telling bewegingen
Hiermee kan het aantal door de automatisering uitgevoerde bewegingen weergegeven worden.
A5
Regeling motorkoppel
Regelt het motorkoppel.
A6
FW versie
Toont het nummer van de firmwareversie en GUI.
H1
Inwerkingstelling
Als de elektrische aansluitingen zijn uitgevoerd, kan de automatisering in werking worden gesteld. Dit mag uitsluitend door ervaren en bevoegd
personeel worden gedaan.
Controleer of er zich geen obstakels binnen het bewegingsgebied bevinden.
Schakel de stroomtoevoer in en begin met programmeren.
Start de programmering met de functies F54 (Openingsrichting) en F1 (Totale stop).
Nadat de stroom naar de installatie is ingeschakeld, is de eerste beweging altijd openen.; Wacht tot de beweging voltooid is.
Druk onmiddellijk op de stopknop als er zich afwijkingen of storingen voordoen, als er sprake is van harde geluiden of verdachte trillingen of als de
installatie onverwacht beweegt.
Controleer, nadat de installatie in werking is gesteld, met de knoppen naast het display of het apparaat goed werkt. Controleer ook of de uitrustingen goed werken.