Hold-to-run
Met deze functie actief wordt de beweging van de automatisering (openen of sluiten) onderbroken als de bediening wordt losgelaten.
De activering van de functie deactiveert alle andere bedieningen.
F6
Instructie 2-7
Voor de koppeling van een instructie aan het apparaat verbonden aan 2-7.
F7
Instructie 2-3P
Koppelt een instructie aan het apparaat verbonden aan 2-3P.
F8
Obst. bij stilstaande motor
Met deze functie actief blijft het hek stilstaan als de beveiligingen een obstakel detecteren. De functie werkt bij: gesloten hek, open hek of na een totale stop.
F9
Lampje opening
Geeft de status van het hek aan.
F10
Encoder
Beheert de vertragingen, de obstakeldetectie en de gevoeligheid van de automatisering.
F11
Vertraagde start
Voor de instelling van een vertraging van enkele seconden na elke instructie voor openen en sluiten.
F12
Type sensor
Stelt het type besturing in.
F14
Hold-to-run
Instructie 2-7
Instructie 2-3P
Obst. bij stilstaande motor
Lampje opening
Encoder
Vertraagde start
Type sensor
0 = gedeactiveerd (default)
1 = geactiveerd
0 = Stap voor stap (default)
1 = Sequentieel
2 = Openen
3 = Sluiten
1 = Gedeeltelijke opening
De duur van de gedeeltelijke opening wordt ingesteld met de functie [Duur
gedeeltelijke opening].
2 = Openen
OFF (default)
ON
0 = Lampje aan (default) - Het lampje blijft branden als het hek beweegt of open is.
1 = Lampje knippert - Het lampje knippert elke halve seconde als het hek opent en
blijft branden als het hek open is. Het lampje knippert elke seconde als het hek sluit en
is uit als het hek gesloten is.
ON (default)
OFF
OFF (default)
ON
0 = Transponder
1 = Keypad (Default)