4.6 Analoge uitgangen
De analoge uitgangen van de IO 113 kunnen worden
ingesteld op diverse typen uitgangsignalen.
Analoge uitgang
Analoge uitgang 2:
G2 en A2. Zie afb.
24
(2).
Analoge uitgang 2:
G2 en A2. Zie afb.
24
(2)
Analoge uitgang 1:
G1 en A1. Zie afb.
24
(2)
Analoge uitgang 1:
G1 en A1. Zie afb.
24
(2)
ON
DIP
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
7
7
8
8
Beschrijving
Motortemperatuur
4-20 mA, 0-180 °C
0 mA = geen sensor
Motortemperatuur
Pt1000 emulator
1000-1685 Ω, 0-180 °C
Water in olie:
4-20 mA, 0-20 %
0 mA
= Water-in-olie sensor niet geplaatst
3,5 mA = Alarm, lucht in oliekamer
22 mA = Waarschuwing, watergehalte ver buiten
het meetbereik
Water in lucht:
0 mA
= Water-in-olie sensor niet geplaatst
3,5 mA, OK
22 mA = Alarm
Water in olie:
Pulsuitgang: 0-20 %
Maximale aansluiting: 24 V, 100 mA
Status van uitgangstransistor
Uit
Puls A
Puls B
Aan
Puls A, water in olie:
0,5-3,66 s = 0-20 %
10 s
= Watergehalte ver buiten het meetbereik
Puls A, water in lucht:
0,5-3,66 s = OK
10 s
= Watergehalte overschrijdt het alarmbereik
Puls B, isolatieweerstand:
0,5 s = 0 MΩ
10,5 s = 20 MΩ
Tijd
13