4.5 SM 113 sensordetectie en adresinstelling
De eerste keer dat de voedingspanning wordt aange-
legd zal de SM 113 alle ingangen controleren om te
detecteren welke sensoren zijn aangesloten.
Voedingspanning naar
SM 113
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Als een geldig signaal wordt gemeten, dan zal de SM
113 registreren dat een sensor aanwezig is en de
status opslaan.
Als de IO 113 een sensor- of configuratiefout signa-
leert, dan moet de sensordetectie worden herhaald.
Zie paragraaf
8. Storingen aan het product opspo-
ren. Wijzig DIP-schakelaar 6 op IO 113 van OFF
naar ON, en schakel daarna van ON naar OFF. Na
ongeveer 5 seconden wordt de SM 113 gereset en is
de sensordetectie voltooid.
Als meer dan één paar van IO 113 en SM
113 wordt gebruikt in een besturingsy-
steem, zorg dan dat de adresinstelling
paar voor paar gedaan wordt. Slechts één
paar van IO 113 en SM 113 kan bij het
instellen tegelijkertijd ingeschakeld zijn en
geïnitialiseerd worden. Alle andere IO 113
en SM 113-modules dienen uitgeschakeld
te zijn, anders kan de adresinstelling mis-
lukken.
ON
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
6
6
Voorbeeld: (zes paren)
DIP
Beschrijving
De slave SM 113 detecteert sensorsta-
tus en communiceert met IO 113 om het
adres in te stellen.
De slave SM 113 is uitgeschakeld.
ON
ON
3 4 5 6
3 4 5 6
1.
IO 113_1
IO 113_2
Afb. 6
DIP 6 "ON"
24 VAC/VDC
2.
PE
PE
IO 113_2
IO 113_1
Afb. 7
Ingeschakeld
ON
ON
3 4 5 6
3 4 5 6
3.
IO 113_1
IO 113_2
Afb. 8
IO 113_1, DIP 6 "OFF"
4.
IO 113_1
Afb. 9
Alle signaallampjes knipperen
ON
3 4 5 6
IO 113_6
PE
IO 113_6
ON
3 4 5 6
IO 113_6
11