Sturmvogel L
► Verbind de onderste stuurstang (1) met
de driepuntsas (2) van de machine en
vergrendel.
Let er bij het aankoppelen op, dat de
vergrendelingen (b) goed vastklikken.
► Beveilig het koppelsysteem volgens de
voorschriften.
7.2
Aankoppelen van de bovenste
stuurstang
Let op!
Breng de bovenste stuurstang
(3) zodanig aan, dat deze in de
werkstand in richting machine
enigszins naar boven staat of
evenwijdig staat met de onderste
stuurstangen (1).
Hiermee wordt een praktisch parallelle
besturing van de machine bereikt.
De schuinte kan worden gewijzigd door de
bovenste stuurstang in positie A tot D te
steken.
► Plaats de stift van de bovenste
stuurstang (4) in het gekozen boorgat
(afb.31, A tot D).
► voer de torderingsbeveiliging van de
stift (c) van de bovenste stuurstang in
het tegenovergestelde boorgat in.
► Beveilig de bovenste stuurstang met de
borgpen (5).
38
Aankoppelen van de machine
Afb. 38;
onderste stuurstang aankoppelen
(Afbeelding met kogelhuls met klemvangprofiel )
Afb. 39;
positie bovenste stuurstang
A-D
Afb. 40;
Stift van de bovenste stuurstang
plaatsen
5
05.2012
b
2
1
3
1
4
c
Technische wijzigingen voorbehouden