[Toestelnaam]
U kunt de toestelnaam van dit toestel (SSID), die gebruikt wordt om dit
toestel als een draadloos toegangspunt te gebruiken, bekijken en
veranderen.
INPUT
1
Selecteer [
vervolgens op de SET-toets.
2
Voer de gewenste toestelnaam (SSID) in.
≥ Het wordt aanbevolen tot 20 karakters in te voeren. Niet alle karakters
kunnen bevestigd worden wanneer de apparaatnamen op dit toestel
weergegeven worden als een lange apparaatnaam gebruikt wordt.
(l
177)
≥ Raadpleeg voor details over het invoeren van
ENTER
3
Selecteer [
vervolgens op de SET-toets.
≥ Als u na het veranderen van de toestelnaam (SSID) onmiddellijk
verbinding maakt met een smartphone, stel de verbinding dan opnieuw
in met de veranderde toestelnaam (SSID)
≥ Het wachtwoord dat ingevoerd is tijdens de instelling van directe
verbinding kan niet veranderd worden.
[Wireless LAN setup]
U kunt de instellingen van uw draadloos LAN-netwerk veranderen, zoals
het [IP-adres], het [Subnetmasker] en het [MAC-adres].
[LAN instellingen]/
≥ Als u [AUTO] selecteert, worden de instellingen van het netwerk
automatisch geconfigureerd. Als u [HANDMATIG] selecteert, kunt
u ieder item afzonderlijk instellen. Selecteer het item dat u wenst
in te stellen en stel het in.
≥ [MAC-adres] kan niet veranderd worden.
] met gebruik van de SET-toets en druk
] met gebruik van de SET-toets en druk
[IP-adres]/[Subnetmasker]/[Gateway]/[MAC-adres]
- 190 -
karakters
(l
177).
(l
177)
pagina 172.