4
(Als er een encryptiecode is)
Selecteer [VOLG.] met gebruik van de SET-toets en
druk vervolgens op de SET-toets.
≥ Er wordt een bericht weergegeven als de verbinding volledig tot stand
gebracht is.
Bevestiging van de volledig tot stand gebrachte Wi-Fi-verbinding
wordt op het beeldscherm weergegeven.
Als de voorbereidingen voor de Wi-Fi-functie
verbinding voltooid zijn, kunt u de volgende functies gebruiken:
j [AFST. BEDIEN.]
j [AFSP. DLNA]
∫ Verbinding maken door [Handmatige Input]
1
Selecteer [INPUT] met gebruik van de SET-toets en
druk vervolgens op de SET-toets.
2
Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt
waarmee verbinding gemaakt moet worden, met
gebruik van de SET-toets
≥ Raadpleeg voor details over het invoeren van
≥ Als de invoering voltooid is, selecteer dan [ENTER] met gebruik van de
SET-toets en druk vervolgens op de SET-toets.
3
Selecteer [VOLG.] met gebruik van de SET-toets en
druk vervolgens op de SET-toets.
4
Selecteer de gewenste netwerk
authenticatiemethode met gebruik van de SET-toets
en druk op de SET-toets.
Type netwerkauthenticatie
[Open]
[WEP]
[WPA-PSK]/[WPA2-PSK]
≥ Als [WEP] geselecteerd wordt, ga dan te werk zoals beschreven wordt
in stap 6.
(Password)
(l
181)
(l
185)
- 173 -
)
(l
karakters
Encryptietypes die ingesteld
kunnen worden
[WEP]/[GEEN]
Het is niet mogelijk om een encryptie
in te stellen.
[TKIP]/[AES]
162) en de Wi-Fi-
pagina 172.