Kampmann montage- en installatiehandleiding – cassette-UniLine-luchtgordijn
DIP-schakelaar nr. 1
Voor het aansturen van een KaControl-apparaat via een bestaande
gebouwenautomatisering door middel van 0..10V-signalen moet DIP-
schakelaar nr. 1 op ON worden gezet.
De vereiste parameterinstellingen worden beschreven in paragraaf 10.3.17.
fabrieksinstelling: DIP1 = OFF
DIP-schakelaar nr. 2
DIP-schakelaar nr. 2 moet verplicht op OFF worden gezet.
fabrieksinstelling: DIP2 = OFF
DIP-schakelaar nr. 3
Voor een vorstbeveiligingsfunctie kan een vorstbeveiligingssensor worden
aangesloten. Hiertoe moet DIP-schakelaar nr. 3 = ON worden ingesteld.
fabrieksinstelling: DIP3 = OFF
DIP-schakelaar nr. 4
De omschakeling zomermodus/wintermodus wordt standaard via de
KaController ingesteld. Als alternatief kan de omschakeling zomermodus/
wintermodus ook via een buitenthermostaat of een extern schakelcontact
worden uitgevoerd. Hiertoe moet
DIP-schakelaar nr. 4 = ON worden ingesteld.
DIP4 = ON + contact buitenthermostaat open
DIP4 = ON + contact buitenthermostaat gesloten
DIP4 = OFF (geen buitenthermostaat aanwezig)
fabrieksinstelling: DIP4 = OFF
DIP-schakelaar nr. 5
DIP-schakelaar nr. 5 moet verplicht op OFF worden gezet.
fabrieksinstelling: DIP5 = OFF
DIP-schakelaar nr. 6
Voor de temperatuurregeling kan de interne temperatuursensor van de
KaController of een externe ruimtetemperatuursensor worden gebruikt.
DIP-schakelaar nr. 6 = OFF ruimtetemperatuurregeling via een aanzuig-/ext.
ruimtesensor
DIP-schakelaar nr. 6 = ON ruimtetemperatuurregeling via de interne sensor
van de KaController
fabrieksinstelling: DIP6 = ON
Elektrische aansluiting | UniLine EC, uitvoering KaControl (*C1)
wintermodus
zomermodus
49