48
Elektrische aansluiting | UniLine EC, uitvoering KaControl (*C1)
10.10 Instelling apparaatuitvoering door middel van DIP-schakelaars
De apparaatuitvoering van ieder KaControl-apparaat wordt door middel van
de DIP-schakelaars op de regelprintplaat ingesteld.
Nadat de DIP-schakelaars zijn ingesteld, zijn alle nodige basisfuncties van
een apparaatuitvoering geparametreerd en is het KaControl-apparaat direct
operationeel.
Speciale instelmogelijkheden zoals het verlagen van de gewenste
temperatuurwaarde tijdens de ecomodus, moeten in het servicemenu
worden ingesteld. Deze parametrering is via de KaController mogelijk.
Om de DIP-schakelaars te controleren en zo nodig in te stellen moet de
besturingseenheid worden geopend.
Af fabriek zijn de DIP-schakelaars conform de apparaatuitvoering
ingesteld!
Schakel de besturing spanningsvrij voordat u begint met de instellingen van
de DIP-schakelaars.
Functietabel DIP-schakelaarinstellingen op de regelprintplaat
OFF = ---
DIP1
ON = aansturing 0..10 V door bestaande meet-, besturings- en regeltechniek
OFF = ---
DIP2
ON = aansturing via potentiometer 0..100 kilo-ohm
OFF = aanlegsensor niet aanwezig
DIP3
ON = aanlegsensor aanwezig
OFF = 4-pijps of omschakelen winter/zomer via aanlegsensor
DIP4
ON = omschakelen winter/zomer via DI2
OFF = 2-pijps systeem
DIP5
ON = 4-pijps systeem
OFF = ruimtetemperatuurregeling via aanzuig-/ext. ruimtesensor
DIP6
ON = ruimtetemperatuurregeling via sensor in KaController
Bij slaveapparaten moet DIP-schakelaar nr. 6 op ON worden
gezet, indien de ruimtetemperatuur via een externe ruimtesensor
of de KaController wordt geregistreerd.
Kampmann montage- en installatiehandleiding – cassette-UniLine-luchtgordijn