Gevaar voor afsnijden
Thermisch gevaar
Gevaar door het intrekken van
kledingsstukken e.d.
Gevaar door lawaai
Lekkages
2.6
Veiligheidsvoorschriften
voor montage- en
onderhoudswerkzaamheden
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-CronoNorm-NL, NLG
• De aanwijzingen in dit handboek hebben betrekking op het stan-
daardontwerp van de uitrusting. Dit boek gaat niet in op alle details
resp. vaak voorkomende afwijkingen. Meer informatie is verkrijgbaar
bij de fabrikant.
• Bij twijfels over de functie of instelling van delen van de uitrusting
dient u onmiddellijk contact op te nemen met de fabrikant.
Niet met uw vingers, handen, armen enz. in de aanzuig- of uitlaat-
openingen of andere openingen komen (bijvoorbeeld het gat van de
ontluchtingsschroef). Laat de beschermingsafdekkingen of verpak-
king zitten totdat deze voor de opstelling verwijderd moeten worden
om te voorkomen dat vreemde deeltjes kunnen binnendringen. Als de
verpakking of afdekkingen van aanzuig- of uitlaatopeningen voor
inspectiedoeleinden worden verwijderd, dienen deze daarna weer
aangebracht te worden om de pomp te beschermen en de veiligheid
te garanderen.
De meeste oppervlakken van de aandrijving kunnen tijdens het bedrijf
heet worden. De gebieden rondom de stopbus en de lagerstoel op de
pomp kunnen bij een functiestoring of verkeerde instelling heet wor-
den. Deze oppervlakken blijven ook na uitschakeling van het aggre-
gaat heet. Deze oppervlakken mogen alleen voorzichtig worden
aangeraakt. Indien u deze oppervlakken moet aanraken, terwijl zij nog
heet zijn, dient u veiligheidshandschoenen te dragen.
Als de verpakking te dicht afsluit, kan het uit de stopbus tredende
water zo heet zijn dat er gevaar voor verbranding bestaat. Zorg ervoor
dat het aftapwater bij intensiever contact met de huid niet te heet is.
Onderdelen, die onderhevig zijn aan temperatuurschommelingen
waardoor het aanraken ervan gevaarlijk kan zijn, dienen door middel
van geschikte inrichtingen beveiligd te worden.
Draag geen wijde of uitrafelende kledingsstukken resp. sieraden die
vastgegrepen kunnen worden door het product. De inrichtingen ter
bescherming tegen toevallig contact met bewegende delen (bijv.
koppelingsbeveiligingen) mogen alleen worden gedemonteerd als de
installatie stilstaat. De pomp mag nooit zonder deze veiligheidsin-
richtingen in bedrijf worden gesteld.
Als het geluidsniveau van de pomp hoger is dan 80 dB(A), moeten de
geldende voorschriften voor de gezondheidsbescherming en de vei-
ligheid worden nageleefd. Zo kan worden voorkomen dat het perso-
neel van de installatie aan te veel lawaai wordt blootgesteld. De
gegevens op het typeplaatje van de motor met betrekking tot de
geluidsdruk dienen in acht genomen te worden. De geluidsdruk-
waarde van de pomp is meestal gelijk aan de waarde van de
motor +2 dB(A).
Lekkages van gevaarlijke (explosieve, giftige, hete) stoffen die van de
pomp komen (bijv. asafdichting), moeten ter bescherming van perso-
nen en het milieu en met inachtneming van de plaatselijke normen en
voorschriften worden vermeden.
De pomp mag nooit zonder vloeistof worden in bedrijf worden
gesteld. Een hieruit voortvloeiende beschadiging van de asafdichting
kan lekkages veroorzaken die een gevaar vormen voor personen en
het milieu.
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle montage- en onder-
houdswerkzaamheden worden uitgevoerd door bevoegd en
bekwaam vakpersoneel, dat door het bestuderen van de gebruiks-
handleiding voldoende geïnformeerd is.
De werkzaamheden aan het product/de installatie mogen uitsluitend
bij stilstand worden uitgevoerd. De in de inbouw- en bedieningsvoor-
Nederlands
7