Nederlands
7.2.2 Keuze van de motor
Asvermogen
Grenswaarde voor
de motor P
2
7.2.3 Keuze van de koppeling
7.3
Fundamentopstelling van het
pompaggregaat
7.3.1 Fundament
Afb. 5: Fundamentopstelling van de pomp
18
• Motor en koppeling moeten CE-conform zijn.
• Een motor met voldoende vermogen selecteren (zie tab. 5).
< 4 kW
4 kW < P
2
25 %
20 %
Tab. 5: Motor-/asvermogen
Voorbeeld:
• Bedrijfspunt water:
Q = 100 m
H = 35 m
Rendement = 78 %
• Hydraulisch vermogen:
12,5 kW
De vereiste grenswaarde voor dit bedrijfspunt ligt bij
12,5 kW x 1,15 = 14,3 kW
Een motor met een vermogen van 15 kW zou de juiste keuze zijn.
Wilo adviseert het gebruik van een motor B3 (IM1001) met voetmon-
tage die compatibel is met IEC34-1.
• Voor de totstandbrenging van de verbinding tussen pomp met
lagerstoel en motor een flexibele koppeling gebruiken.
• Overeenkomstig de aanbevelingen van de fabrikant van de koppeling
de koppelingsgrootte selecteren.
• De aanwijzingen van de fabrikant van de koppeling dienen te worden
aangehouden.
• Na de opstelling op het fundament en de aansluiting van de leidingen
moet de uitrichting van de koppeling gecontroleerd en, indien nodig,
gecorrigeerd worden. Zie hiervoor hoofdstuk 7.5.2 "Uitrichting van de
koppeling controleren" op pagina 21.
• Als de bedrijfstemperatuur bereikt is, moet de uitrichting van de kop-
peling opnieuw worden gecontroleerd. De koppeling moet worden
voorzien van een beveiliging conform EN 953 om te voorkomen dat er
tijdens het bedrijf onbedoeld contact wordt gemaakt.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Een verkeerd fundament of het onjuist opstellen van het aggregaat
op het fundament kunnen een defect in de pomp veroorzaken; dit
defect valt niet onder de garantie.
• Pompaggregaat uitsluitend door vakpersoneel laten opstellen.
• Bij alle werkzaamheden aan het fundament dient een deskundige
op het gebied van beton betrokken te worden.
Wilo adviseert het pompaggregaat op een stabiel, vlak fundament van
beton te installeren dat over een duurzaam draagvermogen voor het
aggregaat beschikt (zie afb. 5). Hierdoor wordt de overdracht van tril-
lingen voorkomen.
Het fundament van contractievrij specie moet de door het bedrijf van
het pompaggregaat veroorzaakte krachten, trillingen en stoten kun-
nen opvangen. Het fundament dient ca. 1,5 tot 2 keer zwaarder te zijn
dan het aggregaat (richtwaarde). De breedte en lengte van het funda-
ment moet steeds ca. 200 mm groter zijn dan de basisplaat.
De basisplaat moet op een stevig fundament worden gemonteerd dat
van hoogwaardig beton is en voldoende dik is. De basisplaat mag NIET
< 10 kW
10 kW < P
< 40 kW
2
15 %
3
/h
40 kW < P
2
10 %
WILO SE 07/2013