8.3
Controleren van de draairichting
8.4
Inschakelen van de pomp
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-CronoNorm-NL, NLG
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel en materiële schade!
Gevaar door extreem hete of koude vloeistof onder druk! Afhanke-
lijk van de temperatuur van het te pompen materiaal en de
systeemdruk kan bij het volledig openen van de ontluchtings-
schroef extreem heet of extreem koud materiaal in vloeibare of
gasvormige toestand vrijkomen of onder hoge druk naar buiten
worden gespoten.
• Op een dienovereenkomstig geschikte positie van de ontluch-
tingsschroef letten.
• Ontluchtingsschroef voorzichtig openen.
Procedure bij systemen waarbij het vloeistofniveau boven het
zuigstuk van de pomp ligt:
• Afsluitarmatuur aan de perszijde van de pomp openen.
• Afsluitarmatuur aan de zuigzijde van de pomp langzaam openen.
• Voor de ontluchting de ontluchtingsschroef aan de perszijde van de
pomp of op de pomp openen.
• Ontluchtingsschroef sluiten, zodra er vloeistof uittreedt.
Procedure bij systemen met een terugslagklep, waarbij het vloei-
stofniveau onder het zuigstuk van de pomp ligt:
• Afsluitarmatuur aan de perszijde van de pomp sluiten.
• Afsluitarmatuur aan de zuigzijde van de pomp openen.
• Via een vultrechter vloeistof bijvullen tot de aanzuigleiding en de
pomp helemaal gevuld zijn.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Gevaar voor beschadiging van de pomp.
• Voor het controleren van de draairichting en de inbedrijfname
dient de pomp met vloeistof gevuld en ontlucht te worden. Tijdens
het bedrijf afsluitarmatuur in de aanzuigleiding nooit sluiten.
De juiste draairichting wordt met een pijl op het pomphuis aangege-
ven. Vanaf de motorzijde gezien is de draairichting goed als de pomp
met de wijzers van de klok mee draait.
• Om de draairichting te controleren de pomp aan de koppeling
loskoppelen.
• Om te controleren de motor slechts kort inschakelen. De draairichting
van de motor moet overeenkomen met de pijl voor de draairichting op
de pomp. Bij een verkeerde draairichting dient de elektrische aanslui-
ting van de motor dienovereenkomstig gewijzigd te worden.
• Na het controleren van de draairichting de pomp aan de motor vast-
koppelen, de uitrichting van de koppeling controleren en, indien
nodig, opnieuw uitrichten.
• Tenslotte de koppelingsbeveiliging weer monteren.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Gevaar voor beschadiging van pomponderdelen waarbij de smering
afhangt van de vloeistoftoevoer.
• Als de afsluitarmatuur in de zuig- en/of persleiding gesloten is,
mag de pomp niet worden ingeschakeld.
• De pomp mag alleen binnen het toegestane toepassingsgebied
worden gebruikt.
Als de centrifugaalpomp volgens de voorschriften is geïnstalleerd en
ook bij het uitrichten t.o.v. de aandrijving alle vereiste voorzorgs-
maatregelen zijn getroffen, is de pomp gereed voor de start.
• Voordat de pomp wordt gestart, moet worden gecontroleerd of bij de
pomp aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Bijvul- en ontluchtingsleidingen zijn gesloten.
• De lagers zijn gevuld met de juiste hoeveelheid smeermiddel van
het juiste type (indien van toepassing).
Nederlands
25