Bijlage
LET OP
Het is belangrijk om de motorgegevens in parame-
tergroep 1-2* Motordata correct in te stellen, aangezien
die deel uitmaken van het AMA-algoritme. Een AMA
moet worden uitgevoerd om te zorgen voor optimale
dynamische motorprestaties. Dit kan tot 10 minuten
duren, afhankelijk van de vermogensklasse van de
motor.
LET OP
U kunt voorkomen dat tijdens de AMA een extern
koppel wordt gegenereerd door de motoras los te
koppelen van de toepassing.
LET OP
Als 1 van de instellingen in parametergroep 1-2*
Motordata wordt gewijzigd, worden de geavanceerde
motorparameters parameter 1-30 Statorweerstand (Rs) tot
parameter 1-39 Motorpolen teruggezet op de standaard-
instelling.
8
8
3-02 Minimumreferentie
Range:
Size
[ -999999.999 -
related
par. 3-03
*
ReferenceFeed-
backUnit]
56
®
VLT
Decentral Drive FCD 302
Functie:
Stel de minimumreferentie in. De
minimumreferentie is de laagste
waarde die wordt bepaald door de
som van alle referenties.
De minimumreferentie is alleen actief
als parameter 3-00 Referentiebereik is
ingesteld op [0] Min - Max.
De minimumreferentie komt overeen
met:
•
de configuratie van
parameter 1-00 Configura-
tiemodus: voor [1] Snelh. zndr
terugk., tpm; voor [2] Koppel,
Nm;
•
de eenheid die is
geselecteerd in
parameter 3-01 Referentie/
terugk.eenheid.
Als optie [10] Synchronization
(Synchronisatie) is geselecteerd in
parameter 1-00 Configuratiemodus,
definieert deze parameter de
maximale toerentalafwijking bij het
uitvoeren van de positieoffset die is
gedefinieerd in parameter 3-26 Master
Offset.
Danfoss A/S © 11/2016 Alle rechten voorbehouden.
3-03 Max. referentie
Range:
Functie:
Size
[ par. 3-02 -
Stel de maximumreferentie in. De
related
999999.999
maximumreferentie is de hoogste
*
ReferenceFeed-
waarde die wordt bepaald door de
backUnit]
som van alle referenties.
De eenheid van de maximumrefe-
rentie komt overeen met:
•
•
Als optie [9] Positioning (Positionering)
is geselecteerd in
parameter 1-00 Configuratiemodus,
definieert deze parameter de
maximale toerentalafwijking voor
positionering.
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
Range:
Functie:
Size
[ 0.01
Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de tijd die
related
- 3600
nodig is om te versnellen van 0 tpm tot het
*
s]
synchrone motortoerental n
aanlooptijd die voorkomt dat de uitgangs-
stroom tijdens het aanlopen de in
parameter 4-18 Stroombegr. ingestelde
stroomgrens overschrijdt. De waarde 0,00
komt overeen met 0,01 s in snelheidsmodus.
Zie uitlooptijd in parameter 3-42 Ramp 1
uitlooptijd.
t
Par. . 3 − 41 =
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
Range:
Functie:
Size
[ 0.01
Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodig
related
- 3600
is om te vertragen van het synchrone
*
s]
motortoerental n
uitlooptijd zo in dat er in de omvormer geen
overspanning ontstaat als gevolg van de
generatorwerking van de motor en de
opgewekte stroom de in
parameter 4-18 Stroombegr. ingestelde
stroomgrens niet overschrijdt. De waarde 0,00
komt overeen met 0,01 s in snelheidsmodus.
Zie aanlooptijd in parameter 3-41 Ramp 1
aanlooptijd.
t
dec
Par. . 3 − 42 =
De in
parameter 1-00 Configura-
tiemodus geselecteerde
configuratie: voor [1] Snelh.
zndr terugk., tpm; voor [2]
Koppel, Nm;
de eenheid die is
geselecteerd in
parameter 3-00 Referentie-
bereik.
. Selecteer een
s
s x n
tpm
acc
s
ref tpm
naar 0 tpm. Stel de
s
s x n
tpm
s
ref tpm
MG04F510