Inbedrijfstelling
5 Inbedrijfstelling
5.1 Spanning inschakelen
WAARSCHUWING
ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieregelaar is aangesloten op de
netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op
elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens
programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan
apparatuur of eigendommen. De motor kan worden
gestart door een externe schakelaar, een veldbus-
commando, een ingangsreferentiesignaal vanaf het LCP
of door het opheffen van een foutconditie.
Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
•
Onderbreek de netvoeding naar de frequentie-
regelaar.
•
Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u
parameters gaat programmeren.
•
Zorg dat de frequentieregelaar, motor en
eventuele door de motor aangedreven
apparatuur volledig bedraad en gemonteerd
zijn voordat u de frequentieregelaar aansluit op
de netvoeding, DC-voeding of loadsharing.
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsin-
structies.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze
zijn aangesloten op de netvoeding. Als installatie,
opstarten en onderhoud niet worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
•
Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali-
ficeerd personeel.
Voordat u de spanning inschakelt:
1.
Sluit de afdekking goed.
2.
Controleer of alle kabelwartels stevig zijn
vastgezet.
3.
Verzeker u ervan dat het ingangsvermogen naar
de eenheid is afgeschakeld en vergrendeld
(lockout). Vertrouw niet op de lastscheiders van
de frequentieregelaar voor isolatie van het
ingangsvermogen.
MG04F510
Bedieningshandleiding
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Schakel de spanning naar de frequentieregelaar in door de
onderstaande stappen uit te voeren.
1.
2.
3.
4.
Danfoss A/S © 11/2016 Alle rechten voorbehouden.
Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op
de ingangsklemmen L1 (91), L2 (92) en L3 (93),
fase naar fase en fase naar aarde.
Verzeker u ervan dat er geen spanning staat op
de uitgangsklemmen 96 (U), 97 (V) en 98 (W),
fase naar fase en fase naar aarde.
Controleer de elektrische geleiding door de
motor door de ohmwaarden te meten op U-V
(96-97), V-W (97-98) en W-U (98-96).
Controleer op een juiste aarding van de frequen-
tieregelaar en de motor.
Inspecteer de frequentieregelaar op losse
klemaansluitingen.
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt
met de spanning van de frequentieregelaar en de
motor.
Verzeker u ervan dat de ingangsspanning is
gebalanceerd binnen een marge van 3%. Als dit
niet het geval is, moet u de onbalans van de
ingangsspanning corrigeren voor u verdergaat.
Herhaal de procedure na de spanningscorrectie.
Zorg dat de bedrading van eventuele optionele
apparatuur geschikt is voor de installatietoe-
passing.
Zorg dat alle bedieningselementen in de UIT-
stand staan. Paneeldeuren moeten zijn gesloten
en afdekkingen moeten stevig zijn vastgezet.
Schakel de spanning naar de eenheid in. Start de
frequentieregelaar nog niet. Wanneer de eenheid
is uitgerust met een hoofdschakelaar, moet u
deze in de AAN-stand zetten om de spanning
naar de frequentieregelaar in te schakelen.
5
5
27