C Specificeer [VScangebied] (X3
en Y3) met behulp van de cij-
fertoetsen en druk vervolgens
op de {#} toets.
Bijvoorbeeld, X3 op 300 mm in-
stellen en Y3 op 200 mm.
Deel van een origineel scannen
De volgende afbeeldingen geven
de relatie weer tussen de [VOrigi-
neel formaat] (X1 en Y1), [VBeginpo-
sitie] (X2 en Y2), en [VScangebied]
(X3 en Y3) instellingen.
A Specificeer [VOrigineel formaat]
(X1 en Y1) met behulp van de
cijfertoetsen en druk vervol-
gens op de {#} toets.
Bijvoorbeeld, X1 op 300 mm in-
stellen en Y1 op 200 mm.
B Specificeer [VBeginpositie] (X2
en Y2) met behulp van de cij-
fertoetsen en druk vervolgens
op de {#} toets.
Bijvoorbeeld, X2 op 30 mm in-
stellen en Y2 op 20 mm.
C Specificeer [VScangebied] (X3
en Y3) met behulp van de cij-
fertoetsen en druk vervolgens
op de {#} toets.
Bijvoorbeeld, X3 en Y3 instellen
op 80 mm.
Instellingen
9
125