bajonetaansluiting een standaardkop met mondstuk (27) geplaatst kan worden, of een kop met
roterend mondstuk (18).
Op grond van het werk dat uitgevoerd moet worden, monteert u één van de twee koppen, die
u in de straalbuis steekt en met de wijzers van de klok mee draait, tot een complete blokkering
plaatsvindt. Operatie I van Afb. 2.
Om de kop te demonteren, houdt u hem ingedrukt in de zitting van de straalbuis, en draait u
hem tegen de wijzers van de klok in tot de deblokkering plaatsvindt, waarna de kop volledig
kan worden weggenomen. Operatie H van Afb. 2.
c) Rol de hogedrukleiding (23) af. Sluit het aansluitelement met de snelkoppeling (24) aan op het
aansluitelement van de wateruitgang (8). Vastschroeven en spannen. Operatie C van Afb. 3.
d) Schroef het uiteinde van de hogedrukleiding (23) (zijde zonder snelkoppeling) aan op het
schroefdraad van het waterpistool (14). Tot het einde vastschroeven met twee vaste sleutels
van 17 mm (niet bijgeleverd). Operatie D van Afb. 3.
4.2 c
A
ontrole
en
WAARSCHUWING
• De watertoevoer moet in staat zijn een voldoende capaciteit te garanderen voor de waterreiniger.
Raadpleeg hiervoor de waarden die in de tabel met technische gegevens staan.
In geval van twijfel richt u zich tot een Gespecialiseerd Technicus.
• Voorzie de waterreiniger niet van water met een temperatuur van meer dan 40°C / 98°F of
minder dan 5°C / 41°F.
• De druk van het toevoerwater mag niet hoger zijn dan 8 bar/116 psi
• Stel de waterreiniger niet in werking bij een aanzuigdiepte van meer dan 0 m/ 0 ft.
• Stel de waterreiniger niet in werking zonder watertoevoer.
• Voorzie de waterreiniger niet van zout of onzuiver water. Mocht dit toch gebeuren, laat de
waterreiniger dan enkele minuten met schoon water werken.
fi«
ATTENTIE
• Houd u aan de voorschriften met betrekking tot de aansluiting op de waterleiding die van
kracht zijn in het land van installatie van de waterreiniger.
4.3 c
A
ontrole
en
fi«
ATTENTIE
• Laat door een Gespecialiseerd Technicus controleren of de elektriciteitstoevoer van uw
installatie overeenkomt met de gegevens op het identificatieplaatje (7) dat zich op de
waterreiniger bevindt. Met name de voedingsspanning mag niet meer dan ± 5 % afwijken van
de op het plaatje vermelde waarde.
• De aansluiting op het elektriciteitsnet moet door een Gespecialiseerd Elektricien tot stand worden
gebracht, in overeenkomst met de IEC 364 norm of gelijkaardige normen die van kracht zijn in
het land van gebruik. Met name het stopcontact waarop de waterreiniger wordt aangesloten moet
worden uitgerust met een aardegeleider, een adequate zekering (de waarde daarvan staat op het
identificatieplaatje en in de tabel met technische gegevens), en moet beveiligd worden door een
elektromagnetische differentiaalschakelaar met een gevoeligheid die de 30 mA niet overschrijdt.
• Mocht de elektriciteitskabel te kort blijken te zijn, dan kan een verlengsnoer gebruikt worden.
Controleer of deze niet langer dan 10 meter/32,8 ft is, of de doorsnede van de stroomdraden
ten minste 1,5 mm² bedraagt en of stekker en stopcontact waterdicht zijn. Om bovengenoemde
aanwijzingen te respecteren dient u zich tot een Gekwalificeerd Elektricien te wenden.
Het gebruik van een ongeschikt verlengsnoer kan gevaarlijk zijn.
30
w
AnsluItIng
op
de
AnsluItIng
op
Het
AterleIdIng
e
lektrIcIteItsnet