❏ De schakelaar Auto op de automatische oprolhaspel is
misschien niet ingesteld op de juiste richting. Selecteer de
richting met de schakelaar Auto op het bedieningskastje. Zie
"De afdrukken oprollen".
❏ Als het lampje Sensor langzaam knippert terwijl de printer
niet bezig is met afdrukken, bevindt zich mogelijk een
obstakel aan de buitenkant tussen de zender en de detector.
Het kan ook zijn dat de sensor niet juist is afgesteld.
Controleer op eventuele obstakels in het detectiegebied van
de sensor of pas de positie van de sensor aan. Zie "De sensor
afstellen".
❏ Als het lampje Sensor nu nog steeds knippert, zal de printer
de afdruktaak uitvoeren tot een papierlengte van ongeveer
drie meter en vervolgens stoppen. Ontgrendel de
papierhendel. Controleer vervolgens of de papierrol op de
juiste manier is geïnstalleerd en er zich geen obstakels in het
detectiegebied van de sensor bevinden. Als de papierrol niet
juist is geïnstalleerd, rolt u het overtollige papier op en
vergrendelt u de papierhendel.
❏ Als het lampje Sensor snel knippert, is de Auto Take-up Reel
Unit vergrendeld. Zet de printer uit en weer aan.
❏ Als het lampje Sensor niet brandt, is de kabel van de sensor
mogelijk niet goed aangesloten. Controleer de aansluiting van
de sensorkabels.
277