5. Leg de gewenste instellingen voor de papierconfiguratie vast.
Zie "Papierconfiguratie-instellingen" voor meer informatie.
6. Stel desgewenst nog meer opties in. Zie de online-Help voor
meer informatie.
Opmerking:
Welke opties beschikbaar zijn, hangt af van de instellingen die u hebt
gekozen voor Media Type, Ink en Print Quality.
7. Klik op OK om uw instellingen toe te passen en terug te keren
naar het afdrukvenster. Als u naar het vorige scherm wilt
terugkeren zonder uw instellingen toe te passen, klikt u op
Cancel.
Als u de gemaakte instellingen wilt opslaan, klikt u op Save
Settings in het dialoogvenster Advanced Settings. Het
dialoogvenster Custom Settings verschijnt.
Typ een unieke naam (van maximaal 16 tekens) voor uw
instellingen in het vak Naam en klik vervolgens op de knop
Opslaan. Uw instellingen worden toegevoegd aan de lijst
Custom Settings.
U kunt maximaal 100 combinaties van instellingen opslaan. U
kunt de opgeslagen combinaties van instellingen selecteren uit de
lijst met instellingen in het "Afdrukvenster".
163